Preventieve activiteiten gericht op zorginfecties
Activiteiten en bijbehorende maatregelen voor de preventie van zorggerelateerde infecties
Activiteit |
Maatregel |
Doelgroep |
Uitvoerder |
---|---|---|---|
Stimuleren van infectiepreventie |
Ontwikkelen richtlijnen infectiepreventie (o.a. MRSA), Kwaliteitswet zorginstellingen |
Personeel in zorginstellingen |
|
Stimuleren van infectiepreventie | Implementeren richtlijnen infectiepreventie | Personeel in zorginstellingen | Artsen-microbioloog, deskundigen infectiepreventie |
Surveillance zorggerelateerde infecties |
Systematisch verzamelen, analyseren en rapporteren van infectiepercentages |
Personeel in zorginstellingen, IGZ, overheid, patiënten |
Overheid, RIVM |
Voorkómen van optreden en verspreiden van infecties doel preventie
Het doel van preventie van zorginfecties is in de eerste plaats het voorkómen van de infecties en de gevolgen daarvan, zoals ziekte en sterfte. In de tweede plaats richt preventie van zorginfecties zich op het voorkómen van verspreiding van infecties. Patiënten die een zorginfectie oplopen, al dan niet met een (resistent) micro-organisme, kunnen een andere patiënt besmetten.
Twee typen preventieve activiteiten
De preventie van zorggerelateerde infecties omvat twee typen preventieve activiteiten:
- het stimuleren van infectiepreventie;
- surveillance van zorggerelateerde infecties.
Deze twee preventieve activiteiten worden onderverdeeld in verschillende maatregelen.
Preventieve activiteiten gericht op specifieke zorginfecties
Specifieke maatregelen ter preventie van verschillende zorginfecties
Zorginfectie |
Preventieve maatregelen |
---|---|
Postoperatieve wondinfectie |
Optimale pre-operatieve zorg, waaronder:
|
Optimale peri-operatieve zorg, waaronder:
|
|
Surveilleren van POWI’s met terugkoppeling van de resultaten naar betrokken medewerkers. |
|
Urineweginfectie |
Het gebruik van urethrakatheters beperken; bij gebruik de indicatie dagelijks beoordelen, zodat de duur van gebruik beperkt kan worden. |
Luchtweginfectie |
Stimuleren van goed doorademen en ophoesten van slijm bij postoperatieve patiënten door toedienen van adequate pijnstilling en begeleiding door fysiotherapeuten. |
Sepsis/bacteriëmie |
Voorkomen van primaire infecties, door vroegtijdige signalering en behandeling. |
Infecties van het maagdarmkanaal |
Het hanteren van de algemene voorzorgsmaatregelen, waardoor kruisbesmettingen binnen een zorginstelling kunnen worden voorkomen. |
Infectiepreventie gericht op (medisch) handelen en risicogroepen
De preventie van zorginfecties richt zich op (medisch) handelen van artsen, verpleegkundigen en andere medewerkers in de zorginstellingen, zoals het naleven van de algemene hygiënemaatregelen, en maatregelen bij specifieke handelingen en specifieke groepen patiënten. Ouderen zijn een belangrijke risicogroep voor zorginfecties. Bij hen komen zorginfecties vaker voor dan bij jongeren en verlopen deze ook ernstiger (Luijben & Kommer, 2010).
Meer informatie
- Verantwoording: Definities
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Tijd en toekomst. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM); 2010. Bron
Preventieprogramma's voor zorginfecties
Speciale thema’s in VMS Veiligheidsprogramma ontwikkeld voor infectiepreventie
In 2008 is het VMS Veiligheidsprogramma in de Nederlandse ziekenhuizen geïntroduceerd met als doel vermijdbare schade op tien thema’s te reduceren. Twee thema’s hebben betrekking op zorginfecties, namelijk ‘voorkomen van wondinfecties na een operatie’ (POWI) en ‘voorkomen van lijnsepsis’. Voor elk thema is een praktijkgids opgesteld waarin onder meer een bundel van interventies (infectiepreventiemaatregelen) en een stappenplan voor implementatie worden omschreven (VMSzorg.nl). Naleving van de interventiebundel kan, gecombineerd met de incidentie van POWI en/of lijnsepsis, worden geregistreerd binnen PREZIES. Voor zowel de bundelnaleving als voor de incidenties zijn te behalen doelen geformuleerd.
Het VMS Veiligheidsprogramma is na 2012 nog twee jaar voortgezet als Veiligheidsagenda. Vanaf 2015 maken de twee thema’s deel uit van de speerpunten van de NVZ/NFU ter bevordering van infectiepreventie en terugdringen antibiotica resistentie.
Kwaliteitsvenster
Als spin off van het VMS is door de NVZ/NFU het Kwaliteitsvenster geïntroduceerd. Het Kwaliteitsvenster geeft inzicht in de kwaliteit van een zorginstelling aan de hand van 10 onderwerpen die iets zeggen over de kwaliteit van die zorginstelling en de ervaringen van patiënten. Het optreden van een POWI bij een totale heup- en knieoperatie en lijnsepsis is nu door patiënten op de website van de zorginstelling te raadplegen.
Toolkit ontwikkeld voor handhygiëne
De World Health Organization (WHO) heeft een toolkit handhygiëne ontwikkeld voor ziekenhuizen om het naleven van de richtlijn voor handhygiëne te verbeteren. De toolkit bevat vijf instrumenten die ziekenhuizen kunnen gebruiken, te weten:
- instrumenten om het systeem van handhygiëne te veranderen;
- instrumenten voor training en educatie van professionals;
- instrumenten voor evaluatie en feedback;
- instrumenten die op de werkplek de professionals herinneren aan het belang van handhygiëne.
- instrumenten voor een institutioneel veilig klimaat; waaronder instrumenten die de aandacht en motivatie van de professionals voor het onderwerp op peil moeten houden.
Bereik preventieprogramma's voor zorginfecties
Groot bereik VMS Veiligheidsprogramma maar doelstellingen niet gehaald
Een van de doelstellingen van het VMS Veiligheidsprogramma is voor de interventiebundel van alle thema's een naleving van meer dan 90%. Tussen 2009 en 2014 heeft 91% van de ziekenhuizen in Nederland in het kader van het VMS-thema ‘voorkómen van wondinfecties na een operatie’ gegevens verzameld over ruim 258.000 VMS indicatoroperaties. In die periode steeg de naleving van de POWI-interventiebundel van 19% naar 73%. Ondanks deze forse stijging werd de doelstelling niet gehaald (PREZIES data).
Voor het thema lijnsepsis heeft 55% van de ziekenhuizen in de periode 2009-2014 gegevens verzameld over 29.017 centraal veneuze katheters (CVK’s). De naleving van de interventiebundel Lijnsepsis bleef in de periode 2009-2014 stabiel op 70%. Ook hier werd de de doelstelling van meer dan 90% naleving niet gehaald (PREZIES data).
Deelname surveillance zelfstandige behandelcentra en verpleeghuizen is beperkt
De deelname van zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) aan PREZIES is nog beperkt. In de jaren 2012-2014 namen 11 ZBC’s deel aan de surveillance van postoperatieve wondinfecties (PREZIES, 2015). Dit heeft onder andere te maken met het feit dat niet alle ZBC’s de indicatoringrepen uitvoeren die binnen PREZIES kunnen worden gesurveilleerd.
Vanaf 2010 hebben aan het prevalentie-onderzoek van SNIV 31 verpleeghuizen met 66 locaties deelgenomen (van de ongeveer 480 verpleeghuizen die er in 2009 waren in Nederland). Aan de wekelijkse incidentiemeting van infectieziekten nemen gemiddeld ongeveer 30 verpleeghuizen per jaar deel.
Bronnen en literatuur
Literatuur
- PREZIES. Referentiecijfers 2012/2013: Postoperatieve Wondinfecties. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM); 2015. Bron
Effecten VMS Veiligheidsprogramma op zorginfecties
Lijnsepsis teruggedrongen door een bundel van preventie activiteiten
Het doel van het onderdeel ‘lijnsepsis’ van het VMS Veiligheidsprogramma is het aantal gevallen van lijnsepsis te reduceren tot minder dan 3 gevallen per 1.000 lijndagen. In 2011/12 heeft het NIVEL het VMS Veiligheidsprogramma geëvalueerd. Uit deze evaluatie bleek dat twintig van de 46 ziekenhuizen die aan dit onderdeel van het programma deelnamen, deze doelstelling hadden behaald (de Blok et al., 2013).
Naleving van de lijnsepsis-interventiebundel kan, gecombineerd met de incidentie van lijnsepsis, binnen PREZIES worden geregistreerd. Volgens deze registratie nam het percentage ziekenhuizen dat tussen 2009 en 2014 de doelstelling van minder dan 3 gevallen per 1.000 lijndagen behaalde, toe van 60 tot 75%. In deze periode verzamelde 55% van de ziekenhuizen gegevens over 29.017 CVK’s (PREZIES data).
Daling postoperatieve wondinfecties verschilt per specialisme en operatieve ingreep
Het doel van het VMS thema ‘voorkómen van wondinfecties na een operatie’ is het aantal POWI’s terug te brengen tot onder de streefwaarde van het 25ste percentiel (referentiecijfers PREZIES, 2007), voor 5 (door het ziekenhuis gekozen) indicatoroperaties. Eind 2011 waren er voor 15.168 operaties de gegevens van alle vier de bundelitems door ziekenhuizen geregistreerd. Uit de NIVEL evaluatie bleek dat ruim 50% van de ziekenhuizen, die gegevens hadden aangeleverd, daadwerkelijk beneden het gestelde infectiepercentage waren gekomen. Dit percentage verschilt echter aanzienlijk per specialisme en operatieve ingreep (de Blok et al., 2013).
Naleving van de POWI-interventiebundel kan, gecombineerd met de POWI-incidentie, binnen PREZIES worden geregistreerd. Volgens deze registratie is tussen 2009 en 2014 het percentage ziekenhuizen dat deze doelstelling behaalde, toegenomen van ruim 38 tot 45% (PREZIES data).
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Implementatie VMS Veiligheidsprogramma. Evaluatieonderzoek in Nederlandse ziekenhuizen. Utrecht/Amsterdam: NIVEL/Vrije Universiteit EMGO+ Instituut; 2013. Bron