Aantal instellingen voor medisch specialistische zorg
Aantal organisaties voor medisch specialistische zorg
Type zorgorganisatie |
Aantal |
||||
---|---|---|---|---|---|
|
2018 |
2017 |
2016 |
2015 |
2014 |
Ziekenhuisorganisaties (incl. UMC’s) |
71e |
|
83c; 84d |
||
Ziekenhuislocaties |
120e |
126b |
|
||
Buitenpoliklinieken |
134e |
|
|
111b |
|
Universitaire medische centra |
8 |
|
|||
Algemene ziekenhuizen |
|
|
71a |
70b; 75c |
|
STZ |
|
|
|
28c |
|
SAZ |
|
|
|
31c |
|
OAZ / OVAc |
|
|
|
16c |
|
Zelfstandige behandelcentra |
|
|
229a |
214c |
|
Categorale instellingen |
|
|
76a; 43c |
23c |
62b |
Bronnen: aNZa, 2017; bNVZ & Kiwa Carity, 2016; NVZ, 2015; cDHD, 2017; dVektis, 2016; eVZinfo Ziekenhuiszorg Regionaal
ZBC = Zelfstandig behandelcentrum; STZ = Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen; SAZ = Samenwerking Algemene Ziekenhuizen (betreft kleinere algemene ziekenhuizen); OAZ = Overige Algemene Ziekenhuizen (betreft middelgrote algemene ziekenhuizen)
- Ziekenhuislocaties: excl. psychiatrische ziekenhuizen en Centraal Militair Hospitaal
- Ziekenhuizen: DHD aantallen kunnen door de jaren heen verschillen door veranderde lidmaatschappen of fusies. Zo valt vanaf 2014 het Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis onder algemene ziekenhuizen en niet meer onder categorale ziekenhuizen.
- Categorale instellingen: astmacentra/longrevalidatiecentra, epilepsiecentra, dialysecentra, audiologische centra, radiotherapeutische centra, klinisch genetische centra, integrale kankercentra en revalidatiecentra
- Zelfstandige behandelcentra: NZa minimaal één contract met zorgverzekeraar; DHD bekend bij IGZ, betreft locaties geen ketens.
Nederland telt 79 ziekenhuisorganisaties
Begin 2018 telt Nederland 79 ziekenhuisorganisaties inclusief 8 universitaire medische centra (UMC's). Deze organisaties bestaan in totaal uit 120 ziekenhuislocaties en 134 buitenpoliklinieken (VZinfo). Door fusies daalt het aantal ziekenhuisorganisaties; het aantal locaties waar ziekenhuiszorg verleend wordt, is echter min of meer gelijk gebleven door het toegenomen aantal buitenpoliklinieken. In 2016 waren er naast ziekenhuizen, 76 categorale instellingen en 229 zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) (NZa, 2017). Al deze instellingen bieden medisch specialistische zorg.
Wet toelating zorginstellingen
Ziekenhuizen en ZBC’s leveren verzekerde zorg, hiervoor moeten zij een toelating hebben op grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi). Er moet hiervoor een aanvraag ingediend worden bij het CIBG, dat de aanvraag beoordeelt op onder meer bestuursstructuur, bedrijfsvoering en winstoogmerk. Instellingen met een toelating moeten jaarlijks verantwoording afleggen over hun functioneren in de Jaarverantwoording zorg. Heeft een instelling een jaar lang geen verzekerde zorg geleverd dan wordt de toelating ingetrokken.In de WTZi wordt niet meer gesproken van ziekenhuizen maar van instellingen voor medisch specialistische zorg.
Aantal instellingen voor medisch specialistische zorg
Het is niet altijd eenduidig wat onder een ziekenhuis of een instelling voor medisch specialistisch zorg wordt verstaan. Zo is volgens de NZa een ziekenhuis een ziekenhuis als deze als een eigen entiteit functioneert met een eigen jaarrekening, ongeacht eventuele bestuurlijke fusies (NZa, 2015) en volgens Vektis zijn instellingen die medisch specialistische zorg verlenen instellingen die (DBC-)zorgproducten declareren, met uitzondering van ZBC's en verpleeginrichtingen. Hieronder vallen algemene ziekenhuizen, universitair medische centra, revalidatiecentra, radiotherapeutisch centra, dialysecentra en epilepsiecentra (Vektis, 2016). ZBC’s zijn particuliere zorginstellingen waar minimaal twee medisch specialisten werkzaam moeten zijn. De tabel laat zien dat verschillen in interpretatie leiden tot verschillen in aantal instellingen.
Verschil ziekenhuizen en ZBC’s
Ziekenhuizen leveren medisch-specialistische zorg in zowel het gereguleerde (A-)segment als het vrije (B-)segment. Zorg in het gereguleerde segment betreft niet-planbare, acute zorg, zoals traumazorg en spoedeisende hulp. Voor DBC-zorgproducten in dit segment gelden maximum tarieven die zijn vastgesteld door de NZa. Zorg in het vrije segment betreft planbare, niet-acute, electieve zorg. Over de DBC-zorgproducten in dit segment maken zorgverzekeraars en zorgverleners prijsafspraken. Ongeveer 80% van de medisch specialistische zorg valt in het vrije segment en 20% in het gereguleerde segment. ZBC’s verlenen vooral zorg in het vrije segment (NZa, 2015).
Medisch specialistische zorg alleen toegankelijk met verwijzing
Mits het niet gaat om acute zorg in een spoedsituatie, is medisch specialistische zorg alleen toegankelijk met een verwijzing van bijvoorbeeld de huisarts of een medisch specialist. Zonder een dergelijke verwijzing komt deze zorg niet voor vergoeding onder de Zorgverzekeringswet in aanmerking (Zvw, artikel 14.2).
Meer informatie
Locaties van instellingen voor medische specialistische zorg
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Marktscan Medisch-specialistische zorg 2016. Utrecht: Nederlandse Zorgautoriteit; 2017. Bron
- Marktscan van de Medisch Specialistische Zorg 2015. Utrecht: Nederlandse Zorgautoriteit; 2015. Bron
- 25 jaar patiënt in beeld. Brancherapport algemene ziekenhuizen 2016. Utrecht: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen; 2016. Bron
- Zorg toont. Brancherapport algemene ziekenhuizen 2015. Utrecht: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen; 2015. Bron
Fusies tussen ziekenhuizen
Fusies tussen ziekenhuizen 2015-2017
Soort fusie |
2015 |
2016 |
2017 |
---|---|---|---|
10 |
1 |
2 |
|
1 |
1 |
||
Coöperatie |
1 |
||
Overname |
3 |
1 |
|
Fusie in voorbereiding |
|||
2 |
|||
Overname |
4 |
Vijftien ziekenhuisfusies tussen 2015 en oktober 2017
In de periode 2015-oktober 2017 vonden er 13 juridische fusies, 2 bestuurlijke fusies en 4 overnames plaats en vormden 2 ziekenhuizen 1 coöperatie. Juridische fusies volgden veelal op eerdere bestuurlijke fusies. Het aantal fusie initiatieven nam de afgelopen jaren toe. In de periode 2004-2011 beoordeelde de Autoriteit Consument en Markt (ACM) 9 fusies en 15 fusies in de periode 2012-2014 (Kemp et al., 2015). Een fusie behoeft de goedkeuring van eerst de NZa en vervolgens van de ACM. Vaak verloopt er langere tijd tussen toestemming en het realiseren van de fusie. Ook gebeurt het dat een fusie ondanks toestemming geen doorgang vindt, zoals bij de Antonius Zorggroep en de KwadrantGroep.
Fusies voor het vergroten van efficiëntie
Veel genoemde redenen voor fusies zijn het vergroten van efficiëntie, zoals het concentreren van topklinische specialismen, het voldoen aan volume- en kwaliteitsnormen, het verbeteren van de kwaliteit (NZa, 2015) en het behouden van bepaalde voorzieningen in de regio. Daarnaast kan een fusie noodzakelijk zijn om financieel zwakke ziekenhuizen te laten voortbestaan. Mogelijke nadelen zijn een beperking van de keuzemogelijkheden voor patiënten, langere reistijden, mindere kwaliteit en hogere tarieven (NZa, 2015). Ziekenhuizen gaan niet alleen fusies of samenwerkingsverbanden aan met andere ziekenhuizen maar ook met andere zorgorganisaties, zoals instellingen voor langdurige zorg, thuiszorgorganisaties, huisartsenpraktijken en apotheken.
Decentralisatie van vestigingen en concentratie van functies
Het aanbod van ziekenhuiszorg wordt steeds gedifferentieerder. Gefuseerde ziekenhuizen kiezen vaak om specifieke functies op één locatie te concentreren. Hierbij kan het gaan om zowel klinische als medisch ondersteunende diensten. Dat betekent dat sommige ziekenhuizen meer en uitgebreidere functies krijgen en andere juist minder. Daarnaast maken steeds meer ziekenhuizen onderling afspraken over samenwerking voor specifieke functies of ingrepen. Voorbeelden zijn het concentreren van specialismen en SEH-afdelingen in één van de gefuseerde of samenwerkende ziekenhuizen. Zo worden diverse chirurgische ingrepen op één locatie aangeboden, maar kan de nazorg op meerdere locaties worden verleend. Het gaat onder meer om laagvolume, hoog-complexe ingrepen waarvoor volumenormen bestaan, zoals slokdarm- en alvleesklierresecties en ingrepen bij aneurysma van de aorta abdominalis.
Effect van fusies op kwaliteit moeilijk aantoonbaar
Kwaliteitsverbetering is een veel genoemde reden voor ziekenhuisfusies. De ACM liet een onderzoek uitvoeren om na te gaan of fusies inderdaad leiden tot kwaliteitsverbetering (Batterink et al., 2016). Met behulp van 97 kwaliteitsindicatoren werden 14 ziekenhuisfusies tussen 2007-2013 onderzocht op kwaliteitseffecten voor zowel het hele ziekenhuis als enkele specifieke aandoeningen. Het blijkt dat op veel van de indicatoren de fusies nauwelijks significante effecten hebben. Fusies hebben wel effect op proces- en structuurindicatoren, zoals het voldoen aan volumenormen en het standaardiseren van processen, die relevant kunnen zijn voor de kwaliteit van zorg. Daarbij dient aangetekend te worden dat gegevens om de kwaliteitsindicatoren te vullen niet in alle onderzochte ziekenhuizen voorhanden waren en dat het, zeker op langere termijn, moeilijk is om te bepalen of de gevonden effecten het gevolg zijn van de fusie of van andere, autonome ontwikkelingen.
Meer informatie
- Toetsing van fusies
- Overzicht gefuseerde ziekenhuizen 2015-2017 (Excel; 13 KB)
- Overzicht gefuseerde ziekenhuizen 2015-2017 (ODS; 7 KB)
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Concentratietoezicht ACM in de ziekenhuissector. Inzicht in en reflectie op de praktijk. Markt & Management. 2015;(3). Bron
- Position paper 'Werking van het zorgstelsel'. Utrecht: Nederlandse Zorgautoriteit; 2015. Bron
- Ziekenhuisfusies en kwaliteit van zorg. Onderzoek naar de effecten van ziekenhuisfusies op de kwaliteit van zorg. Barneveld: Significant; 2016. Bron
Aantal medisch specialisten werkzaam in de zorg
Medisch specialisten werkzaam in de zorg 2016
Medisch specialisten | Percentage |
---|---|
In dienst van ziekenhuis | 44,5 |
Overige zorg (incl. medisch specialistisch bedrijf) | 42 |
Geestelijke gezondheidszorg | 12,7 |
Gehandicaptenzorg | 0,2 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | 0,4 |
Huisartsenzorg | 0,2 |
Bron: BIG-register op CBS-StatLine
2016 voorlopige cijfers
Zo'n 19.385 medisch specialisten werkzaam in de zorg
In 2016 waren er in totaal 21.6000 BIG-geregistreerde medisch specialisten in Nederland. Bijna 90% van hen is werkzaam in de zorg. Het precieze aandeel medisch specialisten dat werkzaam is in het ziekenhuis is moeilijk aan te geven. Ruim 44% van de specialisten werkzaam in de zorg werkt in loondienst van het ziekenhuis, maar hoeveel specialisten via een medisch specialistisch bedrijf in het ziekenhuis werken is niet bekend. In de CBS statistiek zijn deze ondergebracht bij ‘Overige zorg’.
Andere artsen in dienst van het ziekenhuis
Er is een grote groep basisartsen (11.605) werkzaam in dienst van het ziekenhuis, dit betreft zowel artsen in opleiding tot specialist als artsen niet in opleiding tot specialist. Andere artsen werkzaam in dienst van het ziekenhuis zijn artsen huisartsgeneeskunde (165), klinische chemie (10), medische zorg voor verstandelijke gehandicapten (5), ouderengeneeskunde (90), sportgeneeskunde (45) en sociale geneeskunde (80) (CBS StatLine, 2017). Nieuwe geneeskundige profielen in de ziekenhuiszorg zijn spoedeisende geneeskunde en ziekenhuisgeneeskunde. Op 1 januari 2016 waren er 412 artsen spoedeisende geneeskunde en 4 artsen ziekenhuisgeneeskunde werkzaam (Capaciteitsorgaan, 2017).
Meer informatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Regionale spreiding Nederland van medisch specialisten. Utrecht: Capaciteitsorgaan; 2017. Bron
Aantal medisch specialismen en profielen
Erkende medisch specialismen en profielen
Specialismen |
Profielen |
|
---|---|---|
anesthesiologie |
medische microbiologie |
beleid en advies |
arbeid en gezondheid - bedrijfsgeneeskunde |
neurochirurgie |
donorgeneeskunde |
arbeid en gezondheid - verzekeringsgeneeskunde |
neurologie |
forensische geneeskunde |
cardiologie |
nucleaire geneeskunde |
infectieziektebestrijding |
cardio-thoracale chirurgie |
obstetrie en gynaecologie |
internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde |
dermatologie en venerologie |
oogheelkunde |
jeugdgezondheidszorg |
geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten |
orthopedie |
medische milieukunde |
heelkunde |
pathologie |
sociaal medische indicatiestelling en advisering |
huisartsgeneeskunde |
plastische chirurgie |
spoedeisende geneeskunde |
interne geneeskunde |
psychiatrie |
tuberculosebestrijding |
keel- neus- oorheelkunde |
radiologie |
verslavingsgeneeskunde |
kindergeneeskunde |
radiotherapie |
ziekenhuisgeneeskunde |
klinische genetica |
reumatologie |
|
klinische geriatrie |
revalidatiegeneeskunde |
|
longziekten en tuberculose |
ouderengeneeskunde |
|
maag-darm-leverziekten |
sportgeneeskunde |
|
maatschappij en gezondheid |
urologie |
|
34 medisch specialismen en 12 profielen erkend door het CSG
Het instellen en opheffen van medisch specialismen en profielen behoort tot de taken van het College Geneeskundige Specialismen (CGS). Anno 2016 zijn er 34 erkende medisch specialismen (CGS, 2016; CGS, 2015). Sinds 2009 kunnen deelgebieden van de geneeskunde ook als profiel erkend worden. Een erkenning als profiel kan later tot een erkenning als specialisme leiden. In 2016 zijn er 12 erkende profielen (CGS, 2015). Een groot verschil tussen een medisch specialist en een profielarts is dat de eerste een wettelijk beschermde titel heeft en de tweede niet. Wel kan de KNMG een 'dienstmerk' toekennen aan profielartsen die als zodanig in het KNMG profielregister staan ingeschreven.
Nieuwe specialismen en profielen sinds 2010
In de periode 2010-2016 zijn het specialisme sportgeneeskunde en de profielen spoedeisende geneeskunde en ziekenhuisgeneeskunde door het CGS erkend (Capaciteitsorgaan, 2016). Daarnaast loopt er een aanvraag voor erkenning van het profiel Cosmetische Geneeskunde.
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Jaarverslag 2015. Utrecht: KNMG/College Geneeskundige Specialismen; 2016. Bron
- Jaarverslag 2014. Utrecht: KNMG/College Geneeskundige Specialismen; 2015. Bron
- Capaciteitsplan 2016 Deelrapport 1– Medische specialismen – Spoedeisende geneeskunde – Ziekenhuisgeneeskunde – Klinisch technologische specialismen. Bijlage bij het integrale Capaciteitsplan 2016 voor de medische, tandheelkundige, klinisch technologische. Utrecht: Stichting Capaciteitsorgaan voor Medische en Tandheelkundige Vervolgopleidingen; 2016. Bron
Aantal andere zorgprofessionals werkzaam in ziekenhuizen

Verpleegkundigen de grootste medische beroepsgroep in ziekenhuizen
Verreweg de grootste medische beroepsgroep werkzaam in het ziekenhuis wordt gevormd door verpleegkundigen, 74.585 in 2016 (CBS StatLine, 2018). In 2010 werden vijf nieuwe, gespecialiseerde verpleegkundige beroepen in het ziekenhuis geïntroduceerd: verpleegkundige acute zorg, verpleegkundige chronische zorg, verpleegkundige intensieve zorg, verpleegkundige preventieve zorg en verpleegkundige ggz. De absolute aantallen zijn echter klein; in totaal 1.435, waaravan de verpleegkundigen intensieve zorg met 1090 de grootste groep vormen.
Andere zorgprofessionals in het ziekenhuis
In het ziekenhuis zijn ook andere zorgprofessionals werkzaam, zoals fysiotherapeuten (3.430), (verpleegkundige) verloskundigen (1.045), klinisch psychologen, GZ-psychologen en psychotherapeuten (1.120), (ziekenhuis)apothekers (880) en (gespecialiseerde) tandartsen (270) (CBS StatLine, 2018).
Meer informatie
Aantal ziekenhuisbedden
Aantal ziekenhuisbedden 2015
2015 | |
---|---|
Totaal | 41,103 |
Algemene ziekenhuizen | 33,490 |
UMC's | 7,613 |
IC-bedden algemene ziekenhuizen | 1,768 |
Algemene ziekenhuizen hebben het grootste aantal ziekenhuisbedden
Het totale aantal ziekenhuisbedden in algemene ziekenhuizen en UMC’s bedroeg 41.103 in 2015. Ruim 80% (33.490) van deze bedden staat in algemene ziekenhuizen, waarvan ruim 5% (1.768) IC-bedden zijn (DHD, 2017).