Prevalentie van stemmingsstoornissen in bevolkingsonderzoek
Prevalentie van stemmingsstoornissen in 2011
Stemmingsstoornis |
Prevalentie per 1.000 |
Prevalentie absoluut |
|||
---|---|---|---|---|---|
Mannen |
Vrouwen |
Mannen |
Vrouwen |
Totaal |
|
Enigerlei stemmingsstoornis |
49,1 |
74,1 |
260.800 |
388.700 |
649.500 |
Depressieve stoornis |
41,9 |
62,6 |
222.300 |
328.000 |
550.300 |
Dysthymie |
4,1 |
13,6 |
21.800 |
71.400 |
93.200 |
Bipolaire stoornis |
7,0 |
10,3 |
37.000 |
54.000 |
91.100 |
Bron: NEMESIS-2
Bijna 650.000 mensen van 18 t/m 64 jaar met een stemmingsstoornis
Van de Nederlandse bevolking in de leeftijd van 18 tot en met 64 jaar hadden naar schatting 49 per 1.000 mannen en 74 per 1.000 vrouwen in 2011 een stemmingsstoornis. Dit is geschat op basis van gegevens uit het bevolkingsonderzoek NEMESIS-2 (de Graaf et al., 2010). In totaal ging het om 649.500 mensen, waarvan 550.300 een depressieve stoornis hadden en 93.200 dysthymie. Daarnaast hadden 91.100 volwassenen te kampen met een bipolaire stoornis. NEMESIS-2 is het meest recente Nederlandse bevolkingsonderzoek dat op dit moment beschikbaar is. Prevalentiecijfers kunnen intussen veranderd zijn door verschillen in risico's en door de bevolkingssamenstelling, maar ook omdat intussen het classificatiesysteem van psychische stoornissen gewijzigd is. Zo valt dystymie tegenwoordig in de categorie persisterende depressieve stoornis.
Totaal aantal mensen met een stemmingsstoornis geschat op bijna 800.000
Het totaal aantal Nederlanders (alle leeftijden) met een stemmingsstoornis in 2011 (jaarprevalentie) wordt geschat op 800.000. Voor deze schatting zijn cijfers uit de huisartsenregistratie en uit het NEMESIS-onderzoek gecombineerd. De prevalentiecijfers uit de huisartsenpraktijk zijn opgehoogd overeenkomstig de leeftijdsspecifeke verhouding tussen die cijfers en de prevalentie in de huisartsenregistratie. Als de prevalentie in NEMESIS voor de 18-64-jarigen twee maal zo hoog is als de prevalentie in de huisartsenregistratie, dan wordt verondersteld dat de bevolkingsprevalentie onder 0-17-jarigen en 65-plussers ook twee keer zo hoog is als in de huisartsenregistratie.
Meer informatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. NEMESIS-2: Opzet en eerste resultaten. Utrecht: Trimbos-instituut; 2010. Bron
Aantal nieuwe gevallen van stemmingsstoornissen in bevolkingsonderzoek
Aantal nieuwe gevallen stemmingsstoornissen 2011
Mannen | Vrouwen | |
---|---|---|
19,1 | 37,9 |
In 2011 kregen 280.000 volwassenen een stemmingsstoornis
In 2011 kregen bijna 280.000 volwassenen (18 t/m 64 jaar) een stemmingsstoornis, waarvan 96.100 mannen en 183.700 vrouwen. Dit komt overeen met 19,1 per 1.000 mannen en 37,9 per 1.000 vrouwen. Deze schattingen zijn gebaseerd op het bevolkingsonderzoek NEMESIS-2. Dit is het meest recente Nederlandse bevolkingsonderzoek dat op dit moment beschikbaar is. Prevalentiecijfers kunnen intussen veranderd zijn door verschillen in risico's en door de bevolkingssamenstelling, maar ook omdat intussen het classificatiesysteem van psychische stoornissen gewijzigd is.
Meer informatie
Bronnen en literatuur
Bronnen
- zorggegevens.nl , Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2.
Prevalentie stemmingsstoornissen in huisartsenpraktijk
Jaarprevalentie stemmingsstoornissen 2019
Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
0-4 | 0,1 | 0,1 |
5-9 | 0,2 | 0,2 |
10-14 | 1,4 | 2,7 |
15-19 | 8,0 | 18,5 |
20-24 | 20,0 | 35,4 |
25-29 | 24,1 | 43,5 |
30-34 | 23,5 | 49,5 |
35-39 | 26,5 | 51,4 |
40-44 | 29,5 | 54,9 |
45-49 | 30,7 | 56,3 |
50-54 | 34,4 | 60,2 |
55-59 | 37,4 | 63,1 |
60-64 | 38,6 | 60,2 |
65-69 | 32,3 | 53,4 |
70-74 | 27,5 | 49,3 |
75-79 | 24,9 | 49,4 |
80-84 | 27,0 | 51,4 |
85+ | 26,6 | 45,9 |
- ICPC-codes P73 en P76
Deze cijfers zijn ook onderdeel van |
---|
572.200 mensen met stemmingsstoornissen bekend bij huisarts
In 2019 waren er naar schatting 572.200 mensen bekend bij de huisarts met een stemmingsstoornis: 201.000 mannen en 371.200 vrouwen (jaarprevalentie). Dit komt overeen met 23,3 per 1.000 mannen en 42,5 per 1.000 vrouwen. Op alle leeftijden komen stemmingsstoornissen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (Nivel Zorgregistraties eerste lijn).
Stemmingsstoornissen vooral bij 40- tot 65-jarigen
In de huisartsenregistraties is te zien dat stemmingsstoornissen vooral veel voorkomen onder mensen tussen de 40 en 65 jaar. Deze stoornissen lijken minder voor te komen onder kinderen, jongvolwassenen en ouderen. Het is bij kinderen en ouderen echter ook lastiger om een diagnose te stellen, omdat de criteria van stemmingsstoornissen vooral op maat van volwassenen zijn geschreven. De gevonden leeftijdsverschillen in depressie komen overeen met de literatuur (Kessler et al., 2007).
Meer informatie
Prevalentie en nieuwe gevallen depressieve- en bipolaire stemmingsstoornissen in huisartsenpraktijk
Stemmingsstoornissen naar type in 2019
Nieuwe gevallen |
Jaarprevalentie |
|||
---|---|---|---|---|
Mannen |
Vrouwen |
Mannen |
Vrouwen |
|
Per 1.000 personen |
||||
Affectieve psychose (P73) |
0,8 |
0,9 |
2,0 |
2,6 |
Depressie (P76) |
8,9 |
15,4 |
21,5 |
40,2 |
Absolute aantallen |
||||
Affectieve psychose (P73) |
6.600 |
8.000 |
17.200 |
22.700 |
Depressie (P76) |
76.400 |
134.400 |
185.400 |
350.800 |
Deze cijfers zijn ook onderdeel van |
---|
Meer depressieve dan bipolaire stemmingsstoornissen
Er zijn twee verschillende categorieën stemmingsstoornissen: depressieve en bipolaire stemmingsstoornissen. In 2019 waren er naar schatting 39.900 mensen bekend bij de huisarts met een bipolaire stemmingsstoornis. Daarvan was bij 14.600 mensen de diagnose in 2019 vastgesteld. Een depressieve stemmingsstoornis was bij 536.200 mensen bekend bij de huisarts in 2019. Bij 210.800 van deze mensen werd de diagnose in 2019 gesteld. De overigen hadden de aandoening ook al in 2018.
Meer informatie
Datum publicatie
Prevalentie stemmingsstoornissen in huisartsenpraktijk naar opleiding
Jaarprevalentie stemmingsstoornissen naar opleiding 2018
Laag | Middelbaar | Hoog | |
---|---|---|---|
Toaal | 64,4 | 49,2 | 32,8 |
Mannen | 44,8 | 33,2 | 22,7 |
Vrouwen | 84,5 | 66 | 41,2 |
25-34 | 48,6 | 40,7 | 27,5 |
35-44 | 62,7 | 53,4 | 33,4 |
45-54 | 77,9 | 57,3 | 38,1 |
- ICPC-codes P73 en P76
- Laag opleidingsniveau = basisonderwijs, vmbo, eerste 3 leerjaren van havo/ vwo of de assistentenopleiding (mbo-1)
- Middelbaar opleidingsniveau = bovenbouw van havo/ vwo, basisberoepsopleiding (mbo-2), vakopleiding (mbo-3) en middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4)
- Hoog opleidingsniveau = hbo of wo
Stemmingsstoornissen komen meer voor onder laagopgeleiden
De grafiek geeft over 2018 de jaarprevalentie van stemmingsstoornissen naar opleiding in de registratie van huisartsen weer. In deze registratie komen stemmingstoornissen in alle leeftijdsgroepen en zowel bij mannen als bij vrouwen relatief meer voor bij laagopgeleiden dan bij hoogopgeleiden. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2018 bekend waren bij de huisarts met een stemmingsstoornis. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2018 contact te hebben gehad met de huisarts voor een stemmingsstoornis.
Meer informatie
Datum publicatie
Bevolkingsonderzoek versus huisartsenregistratie
Niet iedereen met een stemmingsstoornis is bij de huisarts bekend
De cijfers over het vóórkomen van stemmingsstoornissen in huisartsenregistraties zijn lager dan de cijfers uit epidemiologische bevolkingsonderzoek. Hier zijn diverse oorzaken voor aan te wijzen:
- Niet alle mensen met een stemmingsstoornis zoeken professionele hulp en/of hebben deze hulp nodig.
- Mensen met een stemmingsstoornis gaan soms direct naar een zelfstandig psycholoog of psychiater.
- Huisartsen herkennen de (veelal lichamelijke) klachten niet altijd als uiting van een stemmingsstoornis.
In het algemeen geldt dat er in de huisartsenpraktijk vaak onvoldoende psychiatrisch diagnostische kennis en tijd is om de diagnose depressie te stellen. Bovendien registreert een huisarts eerder een symptoomdiagnose (bijvoorbeeld depressief gevoel, suïcidegedachten, slaapstoornis, problemen met het werk, en dergelijke) dan een ziektediagnose (Ormel, 1989; Havenaar, 1990; Bensing & Verhaak, 1994; Lamberts & Hofmans-Okkes, 1994; Peeters, 1997).
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Psychiatrische ziekten: depressie. In Grobbee DE en Hofman A (red). Epidemiologie van ziekten in Nederland. Utrecht: Wetenschappelijke uitgeverij Bunge; 1989. Bron
- Depressie in de eerste lijn, diagnose in een context. Utrecht: Rijksuniversiteit Utrecht; 1990. Bron
- Psychische problemen in de huisartspraktijk veelvormiger en diffuser dan in de psychiatrie. Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138. Bron
- Psychische en sociale problemen in de huisartspraktijk: een kwestie van competentie en autonomie bij artsen en patiënten. Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138. Bron
- Huisarts en depressieve patiënt: een problematisch duo. Tijdschrift Psychiatrie. 1997;39. Bron