Literatuur
- Epidemiologie, theorie, methoden en toepassing. Nijmegen: Dekker & van de Vegt; 1986. Bron
Vrouwen leven 3,1 jaar langer dan mannen
Levensverwachting Nederlandse man hoog in EU
Met 'de levensverwachting' wordt meestal 'de levensverwachting bij geboorte' bedoeld. De levensverwachting bij geboorte voor een bepaald jaar, bijvoorbeeld voor mensen die in 2005 zijn geboren, is het aantal jaren dat deze pasgeborenen kunnen verwachten te leven.
De levensverwachting kan op elke willekeurige leeftijd worden berekend. We noemen dat dan 'de resterende levensverwachting' op een bepaalde leeftijd.
Het berekenen van de resterende levensverwachting op een bepaalde leeftijd is soortgelijk aan het berekenen van de levensverwachting bij geboorte. Hierbij wordt het gemiddeld aantal geleefde jaren berekend, voor alle personen uit het geboortecohort die op die specifieke leeftijd nog leefden
(Sturmans, 1986).
De aanname bij deze berekeningen is dat de leeftijdsspecifieke sterftekansen gelijk blijven gedurende het leven van het geboortecohort. Wanneer de leeftijdsspecifieke sterfte, bijvoorbeeld door verbetering van de gezondheidszorg, afneemt in de loop der tijd, is de bij de geboorte berekende levensverwachting in feite een onderschatting van de uiteindelijke levensverwachting (Sturmans, 1986).
Bron |
Indicator in VZinfo |
Gepresenteerde populatie VZinfo |
Meer informatie |
---|---|---|---|
CBS Doodsoorzakenstatistiek |
Nederlandse bevolking |
||
Eurostat |
Europese bevolking |
Bij het berekenen van de levensverwachting bij geboorte gaan we uit van de leeftijdsspecifieke sterftecijfers voor de op elkaar volgende leeftijdscategorieën, zoals die gelden op het moment van de geboorte. Bij de berekening van de levensverwachting in een bepaald jaar in een bepaalde groep mensen wordt een geboortecohort genomen van bijvoorbeeld 100.000 personen. Dit geboortecohort laten we 'uitsterven' volgens de sterftekansen in dat jaar in die bevolking. Het gemiddeld aantal jaren dat die groep van 100.000 personen dan geleefd heeft, is de levensverwachting.
Of verschillen in de (gezonde) levensverwachting toe- of afgenomen zijn of gelijk zijn gebleven, is hier nagegaan aan de hand van een gestandaardiseerde meetmethode. Deze meetmethode maakt het mogelijk om de grootte van ses-verschillen in de levensverwachting te volgen over de tijd (monitoren). Voor het monitoren is het belangrijk om steeds dezelfde werkwijze aan te houden. Hiervoor zijn op een aantal punten samen met het CBS en Erasmus MC beslissingen gemaakt. Opleidingsniveau is hier genomen als maat voor de sociaaleconomische status. Het gaat om de levensverwachting op 25 jarige leeftijd. De cijfers zijn zodanig berekend dat ze gevoelig zijn voor zowel de grootte van de verschillen in de levensverwachting tussen sociaaleconomische groepen als de omvang van de sociaaleconomische ongelijkheid in de bevolking.
In de gehanteerde methodiek wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de berekeningswijze van de ‘gewone’ levensverwachting. Doordat het aantal mensen met alleen lagere school (of basisschool) als opleiding steeds kleiner wordt, zijn de twee laagste opleidingsklassen bij elkaar genomen (CBS, 2017). Er wordt dus onderscheid gemaakt in 3 klassen terwijl dat vroeger 4 opleidingsklassen was. Opleiding wordt deels bepaald aan de hand van de Enquête Beroepsbevolking (EBB), daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van andere opleidingsregistraties. Met name voor jongere generaties is nu vaker bekend welk opleidingsniveau een persoon heeft.
In 2020 heeft een revisie plaats gevonden van de methodiek voor het berekenen van (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau (CBS, 2020). De belangrijkste wijzigingen in de methode om gezonde levensverwachting naar opleidingsniveau te schatten zijn:
De regionale cijfers over levensverwachting zijn gebaseerd op sterftecijfers naar leeftijd, geslacht en regio. Er is gebruik gemaakt van het CBS-doodsoorzakenbestand over de jaren 2013 tot en met 2016. De leeftijd is onderverdeeld in 10 klassen (0-jarigen, 1-24, 25-44, 45-54, 55-64, 65-69, 70-74, 75-79, 80-84 jarigen en 85-plussers). De regio's zijn ingedeeld volgens de GGD-indeling van 2016 en gemeentelijke indeling van 2016 (25 regio's en 390 gemeenten).
Voor de periode van vier jaar is vervolgens, met behulp van de leeftijdsspecifieke sterftecijfers, de totale levensverwachting berekend. Hierbij is gebruik gemaakt van de methodiek Sullivan (zie voor meer informatie www.eurohex.eu).
Bij een onderwerp is het mogelijk dat het gemiddelde bij het hoofdstuk 'Cijfers & Context' verschilt van gemiddelde bij het hoofdstuk 'Regionaal & Internationaal'. Dit kan te maken hebben met:
Door een andere berekeningswijze (Verschuuren et al., 2012) wijken de hier genoemde WHO-HFA cijfers voor Nederland iets af van de nationale schattingen.