Trend voorkomen staar in huisartsenpraktijk
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen staar 2011-2019
Jaar | Nieuwe gevallen, mannen | Nieuwe gevallen, vrouwen | Prevalentie, mannen | Prevalentie, vrouwen | Nieuwe gevallen, mannen (absoluut) | Nieuwe gevallen, vrouwen (absoluut) | Prevalentie, mannen (absoluut) | Prevalentie, vrouwen (absoluut) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 100 | 100 | 100 | 100 | 53.900 | 80.500 | 87.400 | 132.800 |
2012 | 120 | 121 | 119 | 120 | 66.600 | 99.100 | 107.100 | 163.100 |
2013 | 129 | 130 | 127 | 130 | 74.100 | 109.000 | 118.600 | 179.200 |
2014 | 129 | 129 | 129 | 132 | 76.000 | 110.100 | 123.700 | 186.100 |
2015 | 126 | 128 | 132 | 135 | 77.100 | 111.300 | 130.600 | 193.800 |
2016 | 124 | 128 | 132 | 136 | 78.100 | 113.600 | 134.700 | 198.800 |
2017 | 138 | 138 | 140 | 143 | 90.100 | 125.900 | 147.400 | 215.200 |
2018 | 134 | 138 | 143 | 147 | 89.800 | 127.900 | 155.900 | 225.100 |
2019 | 132 | 139 | 141 | 146 | 91.000 | 131.500 | 157.900 | 228.700 |
- ICPC-code F92
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses staar toegenomen
Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van staar is in de periode 2011-2019 met ongeveer 35% toegenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van staar is toegenomen. Voor mannen nam dit aantal toe van 53.900 in 2011 naar 91.000 in 2019. Voor vrouwen is dit aantal toegenomen van 80.500 in 2011 naar 131.500 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie staar eveneens toegenomen
In de periode 2011-2019 is het aantal mensen met staar dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie) toegenomen. Voor vrouwen was de toename (46%) iets groter dan voor mannen (41%). Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met staar dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 87.400 in 2011 naar 157.900 in 2019. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 132.800 in 2011 naar 228.700 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie staar tussen 1991 en 2014 sterk toegenomen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van staar is in de periode 1991-2014 sterk gestegen. Schattingen op basis van huisartsenregistraties laten een verdrievoudiging zien. De toename was het grootst onder mannen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistratie RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie staar 1991-2014 (PDF; 66 KB)).
Meer informatie
Datum publicatie
Trend voorkomen glaucoom in huisartsenpraktijk
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen glaucoom 2011-2019
Jaar | Nieuwe gevallen, mannen | Nieuwe gevallen, vrouwen | Prevalentie, mannen | Prevalentie, vrouwen | Nieuwe gevallen, mannen (absoluut) | Nieuwe gevallen, vrouwen (absoluut) | Prevalentie, mannen (absoluut) | Prevalentie, vrouwen (absoluut) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 100 | 100 | 100 | 100 | 11.600 | 14.900 | 73.000 | 96.300 |
2012 | 107 | 118 | 111 | 112 | 12.700 | 17.900 | 83.400 | 110.100 |
2013 | 118 | 117 | 116 | 116 | 14.300 | 17.900 | 89.000 | 115.400 |
2014 | 112 | 115 | 123 | 123 | 13.900 | 18.000 | 96.500 | 125.100 |
2015 | 105 | 114 | 133 | 135 | 13.300 | 17.900 | 107.000 | 139.300 |
2016 | 100 | 97 | 144 | 148 | 12.800 | 15.500 | 118.400 | 154.200 |
2017 | 95 | 95 | 155 | 159 | 12.200 | 15.200 | 130.000 | 169.000 |
2018 | 84 | 90 | 160 | 166 | 11.100 | 14.800 | 136.800 | 178.100 |
2019 | 94 | 97 | 164 | 171 | 12.600 | 15.900 | 142.600 | 185.600 |
- ICPC-code F93
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses glaucoom licht afgenomen
Na een aanvankelijke toename is het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van glaucoom in de periode 2011-2018 licht afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. In 2019 was er weer sprake van een lichte toename. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van glaucoom is licht gestegen. Voor mannen bedroeg het aantal nieuwe gevallen 11.600 in 2011 naar 12.600 in 2019 en voor vrouwen 14.900 in 2011 naar 15.900 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie glaucoom toegenomen
In de periode 2011-2019 is het aantal mensen met glaucoom dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie) toegenomen, voor zowel mannen (toename 64%) als vrouwen (toename 71%(. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met glaucoom dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 73.000 in 2011 naar 142.600 in 2019. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 96.300 in 2011 naar 185.600 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie glaucoom tussen 1991 en 2014 toegenomen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van glaucoom is in de periode 1991-2014 gestegen. Schattingen op basis van huisartsenregistraties laten een verdubbeling zien. De toename trad met name op na het jaar 2000 en was het grootst onder vrouwen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistratie RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie glaucoom 1991-2014 (PDF; 66 KB)).
Meer informatie
Datum publicatie
Trend voorkomen maculadegeneratie in huisartsenpraktijk
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen maculadegeneratie 2011-2019
Jaar | Nieuwe gevallen, mannen | Nieuwe gevallen, vrouwen | Prevalentie, mannen | Prevalentie, vrouwen | Nieuwe gevallen, mannen (absoluut) | Nieuwe gevallen, vrouwen (absoluut) | Prevalentie, mannen (absoluut) | Prevalentie, vrouwen (absoluut) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 100 | 100 | 100 | 100 | 4.900 | 7.600 | 23.800 | 42.500 |
2012 | 110 | 112 | 114 | 118 | 5.600 | 8.700 | 28.300 | 51.000 |
2013 | 118 | 121 | 123 | 126 | 6.100 | 9.600 | 31.300 | 55.400 |
2014 | 113 | 113 | 132 | 132 | 6.000 | 9.100 | 34.900 | 59.500 |
2015 | 98 | 109 | 143 | 144 | 5.400 | 9.000 | 39.100 | 66.000 |
2016 | 91 | 99 | 150 | 150 | 5.200 | 8.200 | 42.100 | 69.800 |
2017 | 96 | 104 | 162 | 165 | 5.700 | 9.000 | 47.100 | 78.400 |
2018 | 97 | 93 | 171 | 169 | 6.000 | 8.100 | 51.400 | 81.600 |
2019 | 90 | 93 | 166 | 168 | 5.700 | 8.300 | 51.700 | 82.900 |
- ICPC-code F84
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses maculadegeneratie afgenomen
Na een aanvankelijke toename is het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van maculadegeneratie in de periode 2011-2019 afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van maculadegeneratie is toegenomen. Voor mannen nam dit aantal toe van 4.900 in 2011 naar 5.700 in 2019 en voor vrouwen van 7.600 in 2011 naar 8.300 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie maculadegeneratie toegenomen
In de periode 2011-2019 is het aantal mensen met maculadegeneratie dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie) met bijna 70% toegenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met maculadegeneratie dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 23.800 in 2011 naar 51.700 in 2019. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 42.500 in 2011 naar 82.900 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie maculadegeneratie tussen 1991 en 2014 sterk toegenomen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van maculadegeneratie is in de periode 1991-2014 sterk gestegen, met name sinds het jaar 2005. Schattingen op basis van huisartsenregistraties laten een verdrievoudiging zien. De toename was het grootst onder vrouwen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistratie RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie maculadegeneratie 1991-2014 (PDF; 79 KB)).
Meer informatie
Datum publicatie
Trend voorkomen retinopathie in huisartsenpraktijk
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen retinopathie 2011-2019
Jaar | Nieuwe gevallen, mannen | Nieuwe gevallen, vrouwen | Prevalentie, mannen | Prevalentie, vrouwen | Nieuwe gevallen, mannen (absoluut) | Nieuwe gevallen, vrouwen (absoluut) | Prevalentie, mannen (absoluut) | Prevalentie, vrouwen (absoluut) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 100 | 100 | 100 | 100 | 6.500 | 6.600 | 39.400 | 36.500 |
2012 | 121 | 108 | 111 | 115 | 8.100 | 7.200 | 44.800 | 42.600 |
2013 | 137 | 114 | 126 | 127 | 9.200 | 7.800 | 51.800 | 47.800 |
2014 | 114 | 93 | 135 | 134 | 7.800 | 6.400 | 56.800 | 51.500 |
2015 | 97 | 93 | 141 | 140 | 6.800 | 6.500 | 60.800 | 54.600 |
2016 | 91 | 83 | 145 | 141 | 6.600 | 6.100 | 64.800 | 56.700 |
2017 | 85 | 70 | 158 | 153 | 6.300 | 5.100 | 72.000 | 62.400 |
2018 | 84 | 72 | 163 | 157 | 6.200 | 5.400 | 75.600 | 65.100 |
2019 | 82 | 67 | 165 | 157 | 6.200 | 4.900 | 76.700 | 65.200 |
- ICPC-code F83
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses retinopathie afgenomen
Na een aanvankelijke toename is het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van retinopathie is in de periode 2011-2019 afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Over de gehele periode 2011-2019 is het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van retinopathie afgenomen. Voor mannen nam dit aantal toe van 6.500 in 2011 naar 6.200 in 2019 en voor vrouwen van 6.600 in 2011 naar 4.900 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie retinopathie toegenomen
In de periode 2011-2019 is het aantal mensen met retinopathie dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie) met ongeveer 60% toegenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met retinopathie dat bekend was bij de huisarts is toegenomen. Voor mannen van 39.400 in 2011 naar 76.700 in 2019 en voor vrouwen van 36.500 in 2011 naar 65.200 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie retinopathie ook tussen 1991 en 2014 toegenomen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van retinopathie is ook in de periode 1991-2014 gestegen, vooral sinds het jaar 2002. Schattingen op basis van huisartsenregistraties laten een verdubbeling zien. De toename was veruit het grootst onder mannen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistratie RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie retinopathie 1991-2014 (PDF; 67 KB)).
Meer informatie
Datum publicatie
Trend voorkomen blindheid in huisartsenpraktijk
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen blindheid 2011-2019
Jaar | Nieuwe gevallen, mannen | Nieuwe gevallen, vrouwen | Prevalentie, mannen | Prevalentie, vrouwen | Nieuwe gevallen, mannen (absoluut) | Nieuwe gevallen, vrouwen (absoluut) | Prevalentie, mannen (absoluut) | Prevalentie, vrouwen (absoluut) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 100 | 100 | 100 | 100 | 1.290 | 1.490 | 15.300 | 16.800 |
2012 | 97 | 84 | 111 | 106 | 1.270 | 1.270 | 17.200 | 18.000 |
2013 | 90 | 89 | 105 | 98 | 1.210 | 1.350 | 16.700 | 16.900 |
2014 | 113 | 90 | 110 | 102 | 1.530 | 1.400 | 17.700 | 17.800 |
2015 | 97 | 79 | 105 | 98 | 1.340 | 1.250 | 17.300 | 17.300 |
2016 | 71 | 79 | 101 | 89 | 1.020 | 1.260 | 16.700 | 15.800 |
2017 | 87 | 80 | 108 | 95 | 1.250 | 1.310 | 18.000 | 17.000 |
2018 | 67 | 64 | 106 | 93 | 1.000 | 1.020 | 18.100 | 17.000 |
2019 | 61 | 62 | 103 | 88 | 900 | 1.020 | 17.900 | 16.200 |
- ICPC-code F94
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses blindheid afgenomen
Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van blindheid (elke graad en vorm) is in de periode 2011-2019 met bijna 40% afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van blindheid is afgenomen. Voor mannen nam dit aantal af van 1.290 in 2011 naar 900 in 2019. Voor vrouwen is dit aantal afgenomen van 1.490 in 2011 naar 1.020 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie blindheid nagenoeg constant
In de periode 2011-2019 is het aantal mensen met blindheid dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie) nagenoeg constant gebleven, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met blindheid dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 15.300 in 2011 naar 17.900 in 2019. Voor vrouwen is het aantal nagenoeg gelijk gebleven: 16.800 in 2011 en 16.200 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Datum publicatie
Toekomstige trend gezichtsstoornissen door demografische ontwikkelingen
Verwachte stijging aantal mensen met gezichtsstoornissen door alleen demografie
Op basis van uitsluitend demografisch ontwikkelingen zal het absoluut aantal mensen met gezichtsstoornissen (jaarprevalentie) in de periode 2015-2040 naar verwachting met 52% stijgen. Deze prognose is gebaseerd op vier oogaandoeningen: retinopathie, maculadegeneratie, staar en glaucoom (ICPC-codes F83, F84, F92 en F93). De verwachte stijging bedraagt 58% voor mannen en 48% voor vrouwen. De toename zal groter of kleiner kunnen zijn door veranderingen in factoren die de kans op het ontstaan van gezichtsstoornissen beïnvloeden (epidemiologische ontwikkelingen). De toekomstige trend op basis van epidemiologische ontwikkelingen is niet gekwantificeerd