Risicofactoren van eenzaamheid
Eenzaamheid ontstaat vaak door combinatie van risicofactoren
Veel factoren kunnen leiden tot gevoelens van eenzaamheid. Een verandering in of het verlies van sociale contacten, activiteiten of werk spelen vaak een rol. Ook gezondheidsproblemen, kenmerken van de persoonlijkheid en verwachtingen van sociale contacten kunnen bijdragen aan eenzaamheid. Daarnaast hebben genetische factoren een invloed. In veel gevallen wordt eenzaamheid veroorzaakt door een opeenstapeling van meerdere factoren.
Sociale eenzaamheid vooral door beperkt sociaal netwerk
Sociale eenzaamheid is vooral toe te schrijven aan een te beperkt sociaal netwerk. Emotionele eenzaamheid hangt juist meer samen met de afwezigheid van een partner. (Dykstra & Fokkema, 2007; de Jong-Gierveld & van Tilburg, 2010). Het soort relatie dat iemand mist, bepaalt dus in hoge mate welke soort eenzaamheid iemand ervaart.
Kwaliteit van contacten bepalend voor eenzaamheid
Goede sociale contacten verminderen eenzaamheid (Stevens & Westerhof, 2006; Gierveld-de Jong & van Tilburg, 2007). Echter, 'hoe meer contacten hoe beter' geldt niet voor vermindering van eenzaamheid. Een aantal van vier of vijf personen met wie iemand goed contact heeft, beschermt voldoende tegen eenzaamheid. De toegevoegde waarde van extra sociale relaties neemt af naarmate het aantal relaties stijgt (Gierveld-de Jong & van Tilburg, 2007). Variatie in sociale relaties beschermen tegen eenzaamheid. Oude mensen met uitsluitend goede contacten met kinderen en overige familie hebben meer kans op eenzaamheid dan ouderen met een gevarieerder netwerk van relaties. Een aantal intieme relaties met daarnaast een aantal andere relaties zoals met buren en kennissen, biedt een goede bescherming tegen eenzaamheid (Gierveld-de Jong & van Tilburg, 2007). Wanneer een belangrijke sociale relatie wegvalt, bijvoorbeeld na het overlijden van de partner, bestaat een verhoogde kans op eenzaamheid (Luanaigh & Lawlor, 2008; Utz et al., 2014).
Bepaalde persoonlijke eigenschappen kunnen bijdragen aan eenzaamheid
Persoonlijke eigenschappen die gevoelig kunnen maken voor eenzaamheid zijn een gebrek aan sociale vaardigheden, een negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen, gevoelens van sociale angst, sterke verlegenheid, neuroticisme en introversie (het tegengestelde van extraversie) (Gierveld-de Jong & van Tilburg, 2007; Luanaigh & Lawlor, 2008). Zie ook: Angststoornissen.
Eenzaamheid wordt beïnvloed door genen
Eenzaamheid is voor 48% erfelijk bepaald (Boomsma et al., 2005). Dit blijkt uit een Nederlands onderzoek onder adolescente en volwassen tweelingen die over meerdere jaren gevolgd werden. De overeenkomst in eenzaamheid onder de tweelingen kon niet worden verklaard door gemeenschappelijke invloeden uit de omgeving, zoals sociale contacten. In eerder tweelingonderzoek onder kinderen werd een vergelijkbaar percentage gevonden (McGuire & Clifford, 2000). Dit betekent dat bijna de helft van de verschillen tussen mensen in eenzaamheidsgevoelens, wordt bepaald door genetische factoren. Wat precies die genetische factoren zijn, is moeilijk te bepalen. Op dit moment is onduidelijk of het de gevoelens van eenzaamheid zelf zijn die genetisch bepaald worden, of dat het gaat om andere gerelateerde kenmerken zoals temperament of het ervaren van negatieve emoties (Boomsma et al., 2005).
Meer informatie
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Social and emotional loneliness among divorced and married men and women: comparing the deficit and cognitive perspectives. Basic Appl Soc Psych. 2007;29((1)):1-12. Bron
- The De Jong Gierveld short scales for emotional and social loneliness: tested on data from 7 countries in the UN generations and gender surveys. Eur J Ageing. 2010;7(2):121-130. Pubmed | DOI
- Partners and others: Social provisions and loneliness among married Dutch men and women in the second half of life. Journal of Social and Personal Relationships. 2006;23(6):921-941. Bron | DOI
- Uitwerking en definitie van het begrip eenzaamheid. In: Zicht op eenzaamheid: achtergronden, oorzaken en aanpak. Assen: van Gorcum; 2007. 7. p. 7-14p. Bron
- Loneliness and the health of older people. International Journal of Geriatric Psychiatry. 2008;23(12):1213-1221. Bron
- Feeling Lonely Versus Being Alone: Loneliness and Social Support Among Recently Bereaved Persons. The Journals of Gerontology Series B: Psychological Sciences and Social Sciences. 2014;69(1):85-94. Bron | DOI
- Loneliness and the health of older people. Int J Geriatr Psychiatry. 2008;23(12):1213-21. Bron | Pubmed
- Genetic and Environmental Contributions to Loneliness in Adults: The Netherlands Twin Register Study. Behavior Genetics. 2005;35(6):745-752. Bron | DOI
- Genetic and Environmental Contributions to Loneliness in Children. Psychological Science. 2000;11(6):487-491. Bron | DOI
Gevolgen van eenzaamheid
Eenzaamheid verhoogt mogelijk risico op ziekte van Alzheimer
Eenzaamheid vergroot mogelijk de kans op de ziekte van Alzheimer (zie: Dementie). In een Nederlands onderzoek werden Amsterdamse ouderen zonder dementie gedurende drie jaar gevolgd. Na drie jaar hadden ouderen met gevoelens van eenzaamheid 1,64 keer zo vaak dementie ontwikkeld dan de niet-eenzame ouderen (Holwerda et al., 2014). Hierbij werd gecorrigeerd voor de invloed van andere determinanten van dementie. Dit risico is vergelijkbaar met schattingen uit internationaal onderzoek (Wilson et al., 2007; Mushtaq, 2014).
Verhoogde kans op coronaire hartziekten en beroerte door eenzaamheid
Er zijn aanwijzingen dat eenzaamheid de kans op het krijgen van hartaandoeningen vergroot, ook na correctie voor andere risicofactoren van coronaire hartziekten (Valtorta et al., 2016; Thurston & Kubzansky, 2009; Sorkin et al., 2002). Uit een integratie van internationale onderzoeken bleken eenzaamheid en sociale isolatie het risico op coronaire hartziekten met 29% te verhogen. Daarbij is gecorrigeerd voor andere risicofactoren van coronaire hartziekten. Voor beroertes werd het risico met 32% verhoogd (Valtorta et al., 2016). Eenzaamheid verhoogt ook het risico op andere gezondheidsproblemen zoals slaapproblemen, stress en ontstekingen (Boss et al., 2015; Cacioppo et al., 2010).
Eenzaamheid kan leiden tot depressie en suïcide
Eenzaamheid kan tot een depressie leiden. Dit blijkt uit verschillende onderzoeken bij mensen van middelbare leeftijd en ouderen. Het gaat hierbij om studies die mensen gedurende enkele jaren volgden en waaruit blijkt dat mensen met eenzaamheidsgevoelens vaker een depressie krijgen (Cacioppo et al., 2010; Cacioppo et al., 2006; Heinrich & Gullone, 2006). Deze invloed van eenzaamheid op het later ontstaan van een depressie is onafhankelijk van andere risicofactoren zoals leeftijd, geslacht, etniciteit, opleiding, inkomen, burgerlijke staat, sociale steun en ervaren stress (Cacioppo et al., 2006). Daarnaast zijn er in diverse onderzoeken verbanden gevonden tussen eenzaamheid en (poging tot) suïcide (Heinrich & Gullone, 2006). Dit wordt mogelijk verklaard door het verband tussen eenzaamheid en depressie.
Hogere kans op overlijden door eenzaamheid
Eenzaamheid verhoogt de kans op overlijden. In een Nederlands onderzoek werden 65- tot en met 84-jarigen gedurende een periode van tien jaar gevolgd. Na tien jaar, hadden eenzame mannen 30% meer kans te zijn overleden. Voor de vrouwen was het risico met 4% verhoogd. Er werd gecorrigeerd voor andere risicofactoren van vroegtijdig overlijden zoals demografische kenmerken, medische aandoeningen, cognitief functioneren en functionele beperkingen (Holwerda et al., 2012). In een integratie van 70 internationale onderzoeken waarbij mensen over langere tijd zijn gevolgd, verhoogde eenzaamheid de kans op overlijden met 26% (Holt-Lunstad et al., 2015). Om tot dit percentage te komen werden ook hier andere voorspellers van overlijden constant gehouden. Het verschil in de kans op overlijden tussen mannen en vrouwen werd hier niet gevonden. Ook in ander langlopend onderzoek in de Verenigde Staten bleek eenzaamheid de kans op overlijden te verhogen, maar ook hier werd het verschil tussen mannen en vrouwen niet gevonden (Patterson & Veenstra, 2010). Waarom in Nederlands onderzoek wel een verschil wordt gevonden en in internationaal onderzoek niet, is onduidelijk.
Meer informatie
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Feelings of loneliness, but not social isolation, predict dementia onset: results from the Amsterdam Study of the Elderly (AMSTEL). Journal of Neurology, Neurosurgery & Psychiatry. 2014;85(2):135-142. Bron | DOI
- Loneliness and Risk of Alzheimer Disease. Archives of General Psychiatry. 2007;64(2):234. Bron | DOI
- Relationship Between Loneliness, Psychiatric Disorders and Physical Health ? A Review on the Psychological Aspects of Loneliness. Journal of Clinical and Diagnostic Research. 2014. Bron | DOI
- Loneliness and social isolation as risk factors for coronary heart disease and stroke: systematic review and meta-analysis of longitudinal observational studies. Heart. 2016;102(13):1009-1016. Bron | DOI
- Women, loneliness, and incident coronary heart disease. Psychosom Med. 2009;71(8):836-42. Pubmed | DOI
- Loneliness, lack of emotional support, lack of companionship, and the likelihood of having a heart condition in an elderly sample. Ann Behav Med. 2002;24(4):290-8. Pubmed
- Loneliness and cognitive function in the older adult: a systematic review. International Psychogeriatrics. 2015;27(4):541-553. Bron | DOI
- Perceived social isolation makes me sad: 5-year cross-lagged analyses of loneliness and depressive symptomatology in the Chicago Health, Aging, and Social Relations Study. Psychology and Aging. 2010;25(2):453-463. Bron | DOI
- Loneliness as a specific risk factor for depressive symptoms: cross-sectional and longitudinal analyses. Psychol Aging. 2006;21(1):140-51. Pubmed | DOI
- The clinical significance of loneliness: a literature review. Clin Psychol Rev. 2006;26(6):695-718. Pubmed | DOI
- Increased risk of mortality associated with social isolation in older men: only when feeling lonely? Results from the Amsterdam Study of the Elderly (AMSTEL). Psychological Medicine. 2012;42(4):843-853. Bron | DOI
- Loneliness and Social Isolation as Risk Factors for Mortality. Perspectives on Psychological Science. 2015;10(2):227-237. Bron | DOI
- Loneliness and risk of mortality: A longitudinal investigation in Alameda County, California. Social Science & Medicine. 2010;71(1):181-186. Bron | DOI
Factoren die samenhangen met eenzaamheid
Gezondheidsproblemen en eenzaamheid gaan vaak samen
Eigen gezondheidsproblemen maar ook gezondheidsproblemen van de partner gaan vaak samen met eenzaamheid. Uit Nederlands onderzoek bij getrouwde 65-plussers blijken zowel eigen lichamelijke beperkingen als lichamelijke beperkingen van de partner een grotere kans op emotionele eenzaamheid te geven (Korporaal et al., 2008). Lichamelijke beperkingen in deze studie zijn moeilijkheden met algemene dagelijkse levensverrichtingen als trappen lopen, vijf minuten buiten wandelen zonder te rusten, gaan zitten en weer opstaan van een stoel en zelf aan- en uitkleden. Voor sociale eenzaamheid verschilt de samenhang met lichamelijke beperkingen tussen mannen en vrouwen. Bij mannen is alleen een toename in lichamelijke beperkingen van hun partner verbonden met meer sociale eenzaamheid; als lichamelijke beperkingen bij mannen zelf toenemen dan worden zij niet meer of minder sociaal eenzaam. Voor vrouwen geldt juist dat meer eigen lichamelijke beperkingen samengaan met meer sociale eenzaamheid. Lichamelijke beperkingen van hun partner hangen bij de onderzochte vrouwen niet samen met sociale eenzaamheid (Korporaal et al., 2008).
Mensen met partner minder eenzaam dan mensen zonder partner
De mate van eenzaamheid is over het algemeen lager onder mensen met een partner dan onder mensen zonder een partner (van Tilburg, 2007). Vooral mensen die na overlijden of scheiden van hun partner alleen blijven, hebben een grote kans op eenzaamheid (Gierveld-de Jong & van Tilburg, 2007). Een partner biedt overigens niet altijd bescherming tegen eenzaamheid. Wanneer een partner niet daadwerkelijk hulp en ondersteuning geeft, kan eenzaamheid zeer ernstig zijn. Hieruit blijkt dat de kwaliteit van de relatie belangrijk is voor het al dan niet ervaren van eenzaamheid (van Tilburg, 2007). Dit geldt vooral voor vrouwen (Stevens & Westerhof, 2006).
Eenzame adolescenten en jongvolwassenen beoordelen eigen gezondheid lager
Uit verschillende onderzoeken in de Verenigde Staten blijkt dat eenzame adolescenten en eenzame jongvolwassenen (12 tot 32 jaar) hun gezondheidstoestand als minder goed beoordelen dan niet-eenzame leeftijdsgenoten (Yarcheski et al., 2004). Deze samenhang tussen eenzaamheid en het lagere oordeel over de gezondheid is groter bij jonge adolescenten (12 tot 14 jaar) dan bij de adolescenten van 14 tot 21 jaar en ook groter dan bij de jongvolwassenen (22 tot 32 jaar; zie ook: Ervaren gezondheid).
Meer informatie
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Effects of own and spousal disability on loneliness among older adults. J Aging Health. 2008;20(3):306-25. Pubmed | DOI
- De partner. In: Zicht op eenzaamheid: achtergronden, oorzaken en aanpak. Assen: van Gorcum; 2007. 4. p. 41-50p. Bron
- Het vaststellen van eenzaamheid. In: Zicht op eenzaamheid: achtergronden, oorzaken en aanpak. Assen: van Gorcum; 2007. 1. p. 15-23p. Bron
- Partners and others: Social provisions and loneliness among married Dutch men and women in the second half of life. Journal of Social and Personal Relationships. 2006;23(6):921-941. Bron | DOI
- A meta-analysis of predictors of positive health practices. J Nurs Scholarsh. 2004;36(2):102-8. Pubmed