Prevalentie en nieuwe gevallen van coronaire hartziekten
Coronaire hartziekten naar type 2017
Nieuwe gevallen |
Jaarprevalentie |
|||
---|---|---|---|---|
Mannen |
Vrouwen |
Mannen |
Vrouwen |
|
Per 1.000 personen |
||||
Angina pectoris (K74) |
2,1 |
1,9 |
28,1 |
22,5 |
Acuut myocardinfarct (AMI; K75) |
6,4 |
2,6 |
20,3 |
8,1 |
Andere/chronische ischemische hartziekte (K76) |
0,9 |
0,5 |
16,3 |
7,4 |
Absolute aantallen |
||||
Angina pectoris (K74) |
17.900 |
16.200 |
238.600 |
194.500 |
Acuut myocardinfarct (AMI; K75) |
54.200 |
22.600 |
172.400 |
69.700 |
Andere/chronische ischemische hartziekte (K76) |
7.700 |
4.300 |
138.400 |
64.000 |
- ICPC-codes K74, K75 en K76
Naar schatting 768.300 mensen met coronaire hartziekten
In 2017 waren er naar schatting 768.300 mensen met een coronaire hartziekte: 473.800 mannen en 294.500 vrouwen (jaarprevalentie). Dat zijn 55,7 per 1.000 mannen en 34,1 per 1.000 vrouwen. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2017 bekend waren bij de huisarts voor coronaire hartziekten. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2017 contact te hebben gehad met de huisarts voor coronaire hartziekten.
Gezondheidsenquête acuut myocardinfarct
In 2017 zei 3,1% van de mensen van 12 jaar en ouder in Nederland ooit (levensprevalentie) een acuut hartinfarct te hebben gehad: 4,8% van de mannen en 1,5% van de vrouwen. Dit blijkt uit gegevens gepresenteerd door het CBS (CBS-Gezondheidsenquête). Dit zelfgerapporteerde cijfer is niet goed te vergelijken met de jaarprevalentie uit de NIVEL Zorgregistratie eerste lijn.
76.700 nieuwe patiënten met acuut myocardinfarct
In 2017 kwamen er 76.700 nieuwe patiënten met een acuut myocardinfarct bij: 54.200 mannen en 22.600 vrouwen. Het aantal nieuwe gevallen van angina pectoris is 34.100 en andere/chronische ischemische hartziekte is 12.000. Deze schattingen zijn gebaseerd op de Nivel Zorgregistraties eerste lijn.
Niet alle hartinfarcten worden opgemerkt
Vooral bij oudere personen wordt een hartinfarct niet altijd opgemerkt. Dit noemen we 'stille infarcten'. Achteraf zijn deze infarcten wel op het elektrocardiogram (ECG) zichtbaar. Personen met een stil infarct hebben een verhoogde kans op sterfte aan coronaire hartziekten (de Torbal et al., 2006). Bij de cijfers uit de huisartsenregistraties worden deze stille infarcten niet meegeteld, omdat de huisarts ze (ook) niet heeft opgemerkt.
Meer informatie
Prevalentie coronaire hartziekten naar leeftijd en geslacht
Jaarprevelentie coronaire hartziekten 2017
Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
0-4 | 0,1 | 0,0 |
5-9 | 0,2 | 0,1 |
10-14 | 0,1 | 0,1 |
15-19 | 0,1 | 0,2 |
20-24 | 0,3 | 0,2 |
25-29 | 0,8 | 0,4 |
30-34 | 1,1 | 0,7 |
35-39 | 3,0 | 1,6 |
40-44 | 9,1 | 4,3 |
45-49 | 20,6 | 9,7 |
50-54 | 41,6 | 20,1 |
55-59 | 71,0 | 33,6 |
60-64 | 112,3 | 50,9 |
65-69 | 157,7 | 71,8 |
70-74 | 200,0 | 97,9 |
75-79 | 255,0 | 141,4 |
80-84 | 307,8 | 186,7 |
85+ | 347,3 | 233,2 |
- ICPC-codes K74, K75 en K76
Coronaire hartziekten vaker bij mannen en bij ouderen
In 2017 waren er naar schatting 768.300 mensen met coronaire hartziekten (jaarprevalentie). Per leeftijdsklasse zijn er relatief meer mannen dan vrouwen met coronaire hartziekten. Voor zowel mannen als vrouwen stijgt de prevalentie met de leeftijd. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2017 bekend waren bij de huisarts voor coronaire hartziekten. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2017 contact te hebben gehad met de huisarts voor coronaire hartziekten.