Overzicht deelname bevolkingsonderzoeken
Bevolkingsonderzoek |
Jaar |
Percentage deelname |
---|---|---|
2019 |
56,0 |
|
2019 |
75,7 |
|
2019 |
71,5 |
|
2018 |
82,8 |
|
2019 |
99,6 |
|
2019 |
99,3 |
|
2018 |
46,3 |
|
2018 |
100 |
a) Gehoorscreening pasgeborenen: het betreft het percentage kinderen dat gescreend is in de eerste ronde van de neonatale gehoorscreening.
Datum publicatie
Deelname 20 wekenecho
Trend in deelname 20 wekenecho 2013-2019
Perioden | Deelname (%) | Deelname (Absoluut aantal) |
---|---|---|
2013 | 78,8 | 139.417 |
2014 | 81,9 | 144.086 |
2015 | 82,5 | 145.681 |
2016 | 82,4 | 143.489 |
2017 | 82,1 | 142.292 |
2018 | 82,8 | 145.527 |
2019 | 86,9 | 149.645 |
Dit cijfer is ook onderdeel van |
---|
Van de zwangere vrouwen neemt 87% deel aan de 20 wekenecho
In 2019 nam 86,9% van alle zwangere vrouwen deel aan het structureel echoscopisch onderzoek (SEO, ook 20 wekenecho genoemd). De stijging ten opzichte van 2018 komt waarschijnlijk door een aangepaste indicatie voor een SEO maar het is ook niet uit te sluiten dat dit door een betere registratie komt (Liefers & Atsma, 2020). Het SEO is gericht op het opsporen van neurale buisdefecten (open rug, open schedel) en een aantal andere lichamelijke afwijkingen van de foetus (zoals hart- en nierafwijkingen). Doel is zwangere vrouwen de mogelijkheid te bieden een geïnformeerde keuze te maken ten aanzien van verschillende handelingsopties bij een eventuele afwijking van de foetus. Daarbij valt te denken aan het al dan niet uitdragen van de zwangerschap of een voorbereiding op de geboorte van een kind met een afwijking.
Meer informatie
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Monitor 2019 Prenatale screening op down-, edwardsen patausyndroom en het Structureel Echoscopisch Onderzoek. Nijmegen: Scientific Center for Quality of Healthcare (IQ healthcare) , Radboudumc; 2020. Bron
Deelname prenataal bloedonderzoek zwangeren PSIE
Trend in deelname PSIE 2007-2018
PSIE | |
---|---|
2007/2008 | 101 |
2008/2009 | 101 |
2009/2010 | 102 |
2010/2011 | 101 |
2011 (half jaar) | 100 |
2012 | 100 |
2013 | 99 |
2014 | 99 |
2015 | 100 |
2016 | 99 |
2017 | 99 |
2018 | 100 |
Bron: Procesmonitor PSIE 2018 (niet gepubliceerd)
Het deelnamepercentage is een schatting en kan daardoor >100% zijn.
Dit cijfer is ook onderdeel van |
---|
Alle zwangere vrouwen nemen deel aan bloedonderzoek
In 2018 nam 100% van de zwangere vrouwen deel aan de Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE). De deelname aan PSIE is sinds 2007 stabiel gebleven. PSIE is een landelijk bevolkingsonderzoek waarbij een zwangere vrouw in het eerste verloskundig consult bloedonderzoek aangeboden krijgt (bij voorkeur vóór week 13 van de zwangerschap). Het bloed wordt gescreend op hepatitis B (hepB), syfilis (lues), hiv en de volgende bloedgroepantistoffen: Rhesus (D)-antigeen (RhD), Rhesus (c)-antigeen (Rhc) en irregulaire erytrocyten antistoffen (IEA). Het bevolkingsonderzoek PSIE heeft als doel hepatitis B- en hiv-dragerschap, congenitale syfilis en hemolytische ziekten van de foetus en/of de pasgeborene te voorkomen.
Meer informatie
Datum publicatie
Deelname prenatale screening down-, edwards- en patausyndroom
Trend in deelname combinatietest of NIPT 2013-2019
Perioden | Deelname (%) | Deelname (Absoluut aantal) | Deelname combinatietest (CT) voor april 2017 (%) | Deelname CT voor april 2017 (Absoluut aantal) | Deelname combinatietest (CT) vanaf april 2017 (%) | Deelname CT vanaf april 2017 (Absoluut aantal) | Deelname NIPT vanaf april 2017 (%) | Deelname NIPT vanaf april 2017 (Absoluut aantal) | Deelname combinatietest (CT) heel jaar (%) | Deelname CT heel jaar (Absoluut aantal) | Deelname NIPT heel jaar (%) | Deelname NIPT heel jaar (Absoluut aantal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 | 25,3 | |||||||||||
2014 | 30,8 | 41.827 | ||||||||||
2015 | 32,1 | 44.176 | ||||||||||
2016 | 34,1 | 49.298 | ||||||||||
2017 | 41,1 | 70.000 | 34,7 | 16.080 | 4,3 | 5.429 | 39,2 | 49.696 | 12,4 | 21.509 | ||
2018 | 46,3 | 79.721 | 2,5 | 4.298 | 43,9 | 75.624 | ||||||
2019 | 48,3 | 83.131 | 1,7 | 2.982 | 46,5 | 80.149 |
- Zie tabelweergave voor de deelname in absolute aantallen en deelname NIPT en combinatietest.
- Sinds april 2017 kunnen alle zwangeren kiezen voor een combinatietest of NIPT. Zie tabelweergave voor de gegevens van de verschillende tests vóór april 2017 en na april 2017.
Dit cijfer is ook onderdeel van |
---|
48% zwangere vrouwen neemt deel aan screening
In 2019 nam 48,3% van alle zwangere vrouwen deel aan de prenatale screening op down-, edwards- en patausyndroom. Vanaf 1 april 2017 kan een zwangere vrouw, naast de combinatietest, kiezen voor de niet-invasieve prenatale test (NIPT). De deelname aan NIPT is toegenomen van 39,2% van de zwangerschappen in 2017 naar 46,5% in 2019. Deelname aan de combinatietest is door de invoering van de NIPT sterk afgenomen: van 34,1% in 2016 en 12,4% in 2017 naar 2,5% in 2018 en 1,7% in 2019 (Liefers & Atsma, 2020).
Combinatietest bestaat uit bloedonderzoek en nekplooimeting
De combinatietest is een prenatale screening op down-, edwards- en patausyndroom, die tussen 9 en 14 weken zwangerschap wordt uitgevoerd en bestaat uit een bloedonderzoek bij de zwangere vrouw en een nekplooimeting met een echo bij het kind. Deze test berekent hoe groot de kans is dat de vrouw zwanger is van een kind met een down-, edwards- of patausyndroom. Als uit de test blijkt dat de kans op een kind met één van deze syndromen verhoogd is, kan de zwangere kiezen voor vervolgonderzoek (NIPT, vlokkentest of vruchtwaterpunctie).
NIPT onderzoekt DNA van placenta in bloed van moeder
In het bloed van de zwangere zit een klein beetje erfelijk materiaal (DNA) van de placenta (moederkoek) dat bijna altijd hetzelfde is als dat van het kind. Bij de NIPT wordt bloed afgenomen bij de zwangere. In een laboratorium wordt het bloed onderzocht op aanwijzingen dat het kind down-, edwards- of patausyndroom heeft. Bij een afwijkende uitslag is invasief vervolgonderzoek door middel van een vlokkentest of vruchtwaterpunctie nodig om de aandoening te bevestigen.
NIPT ontdekt meer kinderen met down-, edwards- en patausyndroom
De NIPT ontdekt meer kinderen met down-, edwards- en patausyndroom dan de combinatietest. Daarbij worden op basis van de NIPT minder zwangeren onterecht doorgestuurd voor vervolgonderzoek dan op basis van de combinatietest.
Meer informatie
- Incidentie en prevalentie Downsyndroom
- RIVM website: Zwangerschapsscreeningen
- Screeningen tijdens de zwangerschap en na de geboorte
- Onderzoek van mijn ongeboren kind: Screening op down-, edwards- en patausyndroom
- RIVM Factsheet: Impact van ontwikkelingen in genetische testen tijdens de levensfases van een mens (pdf)
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Monitor 2019 Prenatale screening op down-, edwardsen patausyndroom en het Structureel Echoscopisch Onderzoek. Nijmegen: Scientific Center for Quality of Healthcare (IQ healthcare) , Radboudumc; 2020. Bron
Deelname neonatale hielprikscreening
Deelname neonatale hielprikscreening 2002-2019
Deelname hielprikscreening | |
---|---|
2002 | 99,8 |
2003 | 99,8 |
2004 | 99,7 |
2005 | 99,9 |
2006 | 99,9 |
2007 | 99,8 |
2008 | 99,8 |
2009 | 99,8 |
2010 | 99,7 |
2011 | 99,5 |
2012 | 99,5 |
2013 | 99,4 |
2014 | 99,3 |
2015 | 99,3 |
2016 | 99,2 |
2017 | 99,2 |
2018 | 99,1 |
2019 | 99,3 |
Deelname aan neonatale hielprikscreening hoger dan 99%
In 2019 is bij 99,3% van de pasgeborenen de hielprik afgenomen (TNO, 2020). De deelname aan de neonatale hielprikscreening is stabiel. De screening bestaat uit het afnemen van bloed dat in het laboratorium wordt onderzocht. In de periode 2011-2016 waren 17 of 18 aandoeningen opgenomen in het programma. In 2017-2018 waren dit er 19, 22 vanaf 1 oktober 2019 en vanaf 1 oktober 2020 zijn het 23 aandoeningen. De meeste van deze aandoeningen zijn erfelijk. Een snelle opsporing kan zeer ernstige schade aan de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van een kind voorkomen of beperken. De aandoeningen zijn niet te genezen, maar wel te behandelen, bijvoorbeeld met medicijnen of een dieet.
Meer informatie
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- De neonatale hielprikscreening. Monitor 2019. Leiden: TNO; 2020. Bron
Deelname neonatale gehoorscreening
Deelnamepercentage aan neonatale gehoorscreening 2009-2019
Jaar |
1e ronde |
2e ronde |
3e ronde |
3 ronden samen |
---|---|---|---|---|
2009 |
99,3 |
99,5 |
99,6 |
98,4 |
2010 |
99,3 |
99,4 |
99,3 |
97,9 |
2011 |
99,4 |
99,3 |
98,8 |
97,6 |
2012 |
99,4 |
99,3 |
99,7 |
98,4 |
2013 |
99,4 |
99,4 |
99,6 |
98,4 |
2014 |
99,5 |
99,3 |
99,9 |
98,7 |
2015 |
99,6 |
99,5 |
99,8 |
98,9 |
2016 |
99,7 |
99,7 |
99,7 |
99,1 |
2017 |
99,7 |
99,6 |
99,7 |
99,0 |
2018 |
99,6 |
99,6 |
99,7 |
98,9 |
2019 |
99,6 |
99,6 |
99,6 |
98,8 |
- Het deelnamepercentage is het aantal kinderen dat gescreend wordt in een bepaalde screeningsronde gedeeld door het aantal kinderen dat in aanmerking komt voor die ronde, vermenigvuldigd met 100.
Deelname aan neonatale gehoorscreening hoog
De deelname aan de neonatale gehoorscreening is hoog. De screening wordt meestal thuis afgenomen, in combinatie met de hielprikscreening, tussen de 4e en 7e dag na de geboorte. Soms wordt de screening afgenomen op het consultatiebureau als het kind enkele weken oud is. Als bij de eerste screeningsronde geen voldoende gehoor aan beide oren is aangetoond, volgt een tweede en zo nodig derde screeningsronde. Wanneer na drie screeningsrondes nog geen voldoende gehoor kan worden aangetoond, wordt een kind voor verdere diagnostiek verwezen naar een audiologisch centrum. In 2019 bedroeg de dekkingsgraad voor de drie screeningsronden samen 98,8%. Aan iedere screeningsronde afzonderlijk nam 99,6% van de hiervoor in aanmerking komende kinderen deel.
Meer informatie
Datum publicatie
Deelname bevolkingsonderzoek borstkanker
Trend deelname bevolkingsonderzoek borstkanker 2000-2019
Jaar | 49 jaar | 50 tot 55 jaar | 55 tot 60 jaar | 60 tot 65 jaar | 65 tot 70 jaar | 70 tot 75 jaar | 75 jaar a) | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2000 | 77,2 | 79,8 | 81,5 | 81,3 | 79,3 | 67,7 | 58,3 | 78,5 |
2001 | 78,4 | 79,8 | 81,3 | 80,9 | 79,6 | 70,1 | 51,3 | 78,7 |
2002 | 78,2 | 79,5 | 81,5 | 81,3 | 80,0 | 71,8 | 57,3 | 79,1 |
2003 | 79,8 | 81,0 | 82,7 | 82,7 | 81,6 | 74,7 | 58,6 | 80,8 |
2004 | 80,1 | 80,9 | 82,5 | 82,6 | 81,6 | 75,3 | 58,2 | 80,9 |
2005 | 80,6 | 81,5 | 83,1 | 83,3 | 82,6 | 77,1 | 59,7 | 81,7 |
2006 | 79,7 | 81,3 | 83,1 | 83,7 | 82,6 | 77,6 | 64,4 | 81,8 |
2007 | 79,9 | 81,6 | 83,4 | 84,2 | 83,4 | 79,1 | 67,8 | 82,4 |
2008 | 79,9 | 81,0 | 82,7 | 83,9 | 83,2 | 79,1 | 67,5 | 82,0 |
2009 | 78,6 | 80,5 | 82,3 | 83,5 | 82,6 | 78,6 | 69,7 | 81,5 |
2010 | 77,5 | 79,5 | 81,7 | 82,7 | 82,3 | 77,7 | 71,0 | 80,7 |
2011 | 77,0 | 78,7 | 81,1 | 82,1 | 81,8 | 77,5 | 65,9 | 80,1 |
2012 | 76,5 | 78,2 | 80,7 | 81,3 | 81,5 | 77,0 | 67,0 | 79,7 |
2013 | 74,8 | 77,6 | 80,3 | 81,3 | 81,7 | 77,1 | 67,6 | 79,4 |
2014 | 74,7 | 77,2 | 79,6 | 80,7 | 80,8 | 76,6 | 72,9 | 78,8 |
2015 | 74,5 | 75,7 | 78,3 | 79,3 | 79,6 | 75,7 | 65,6 | 77,6 |
2016 | 74,8 | 75,6 | 77,7 | 79,0 | 79,3 | 75,7 | 67,6 | 77,3 |
2017 | 73,9 | 74,8 | 77,0 | 78,7 | 79,1 | 76,0 | 67,6 | 76,9 |
2018 | 74,5 | 74,8 | 76,7 | 78,4 | 79,2 | 76,1 | 70,0 | 76,8 |
2019 | 73,6 | 73,7 | 75,3 | 77,6 | 78,5 | 75,6 | 75,7 |
a) Vanwege een registratiefout is het deelnamepercentage voor 75-jarigen niet beschikbaar voor 2019.
Deze cijfers zijn ook onderdeel van |
---|
Driekwart doelgroep neemt deel aan bevolkingsonderzoek
In 2019 heeft 75,7% van de uitgenodigde vrouwen deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Sinds 2007 is er sprake van een lichte afname in de deelname aan het bevolkingsonderzoek. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen met uitzondering van de oudste leeftijdsgroep van 75 jaar. Het deelnamepercentage is over de hele periode 2000-2018 het laagst in deze leeftijdsgroep, maar het verschil met de andere leeftijdsgroepen is afgenomen doordat het deelnamepercentage voor 75-jarigen is toegenomen.
Meer informatie
Datum publicatie
Deelname bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Trend deelname bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 2004-2019
Jaar | 30 tot 35 jaar | 35 tot 40 jaar | 40 tot 45 jaar | 45 tot 50 jaar | 50 tot 55 jaar | 55 tot 60 jaar | 60 tot 65 jaar | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2004 | 53,1 | 62,8 | 70,3 | 71,7 | 72,7 | 71,0 | 67,6 | 66,9 |
2005 | 53,1 | 62,5 | 69,5 | 71,2 | 72,2 | 70,7 | 68,9 | 66,8 |
2006 | 54,4 | 62,6 | 70,1 | 71,4 | 72,3 | 71,6 | 69,8 | 67,5 |
2007 | 57,2 | 63,5 | 69,6 | 71,2 | 72,6 | 70,5 | 70,1 | 67,9 |
2008 | 56,4 | 64,2 | 67,2 | 71,7 | 73,1 | 68,7 | 69,8 | 67,5 |
2009 | 56,0 | 63,6 | 64,6 | 70,6 | 71,7 | 67,6 | 69,2 | 66,3 |
2010 | 54,2 | 61,2 | 65,3 | 69,1 | 71,4 | 68,5 | 67,4 | 65,5 |
2011 | 54,8 | 61,8 | 66,7 | 70,0 | 71,1 | 69,9 | 67,7 | 66,2 |
2012 | 53,3 | 59,2 | 64,4 | 69,4 | 70,1 | 70,1 | 68,2 | 65,2 |
2013 | 54,0 | 60,2 | 65,1 | 70,3 | 71,5 | 70,9 | 69,5 | 66,2 |
2014 | 52,5 | 58,6 | 63,9 | 67,9 | 70,5 | 70,1 | 66,6 | 64,6 |
2015 | 52,3 | 57,9 | 64,3 | 67,6 | 70,3 | 69,6 | 66,8 | 64,4 |
2016 | 45,4 | 52,6 | 60,2 | 63,1 | 65,9 | 67,6 | 65,9 | 60,3 |
2017 | 47,2 | 51,9 | 57,2 | 58,8 | 61,2 | 62,9 | 61,1 | 57,0 |
2018 | 46,2 | 51,0 | 58,0 | 60,7 | 62,1 | 62,8 | 62,3 | 57,6 |
2019 | 44,4 | 49,9 | 56,3 | 58,9 | 60,5 | 60,9 | 61,2 | 56,0 |
- Vanwege de overgang naar het vernieuwde bevolkingsonderzoek dat op 1 januari 2017 is gestart, en vanwege gewijzigde bronnen vanaf 2017, zijn de deelnamepercentages vanaf 2016 niet goed vergelijkbaar met de percentages in de jaren vóór 2016. De percentages van 2016 en 2017 zijn onderling evenmin goed vergelijkbaar of met de jaren daarna.
Deze cijfers zijn ook onderdeel van |
---|
Ruim de helft van doelgroep neemt deel aan het bevolkingsonderzoek
In 2019 heeft 56,0% van de ruim 800.000 uitgenodigde vrouwen deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Van de ruim 450.000 deelnemende vrouwen nam 4,8% deel met behulp van de zelfafnameset. Het percentage vrouwen dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek lijkt af te nemen. Vanwege de overgang naar het vernieuwde bevolkingsonderzoek dat op 1 januari 2017 is gestart en vanwege gewijzigde bronnen vanaf 2017, zijn de deelnamepercentages vanaf 2016 echter niet goed vergelijkbaar met de percentages in de jaren vóór 2016. De percentages van de jaren 2016 en 2017 zijn onderling evenmin goed vergelijkbaar of met de jaren daarna.
Beschermingsgraad 73,1% in 2019
De beschermingsgraad in 2019 bedroeg 73,1%. De beschermingsgraad of het vijfjaarsbereik is het percentage vrouwen at risk (dat wil zeggen vrouwen bij wie de baarmoeder niet is verwijderd) in de leeftijd van 30 tot 65 jaar dat in de vijf jaar voorafgaand aan het meetmoment binnen of buiten het bevolkingsonderzoek minimaal één uitstrijkje heeft laten maken of minimaal één hrHPV-test heeft ondergaan. Het vijfjaarsbereik is in de periode 2013-2019 met ongeveer 4% afgenomen. Dit is het gevolg van een afname in de deelname aan het bevolkingsonderzoek (Bron: Landelijke monitoring en evaluatie bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker).
Meer informatie
Datum publicatie
Deelname bevolkingsonderzoek darmkanker
Trend deelname bevolkingsonderzoek darmkanker 2014-2019
Jaar | 55 tot 60 jaar | 60 tot 65 jaar | 65 tot 70 jaar | 70 tot 75 jaar | 75 jaar en ouder | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
2014 | 74,1 | 74,8 | 65,5 | 71,7 | ||
2015 | 73,2 | 74,3 | 65,3 | 73 | ||
2016 | 71,3 | 73 | 76,1 | 73,2 | 67,1 | 73,2 |
2017 | 70,6 | 72,9 | 75,5 | 73,5 | 67,4 | 73 |
2018 | 70,3 | 72,7 | 76,6 | 76,2 | 68,2 | 72,9 |
2019 | 67,4 | 71,1 | 75,1 | 75,1 | 69,5 | 71,5 |
- In 2014 en 2015 waren er (nagenoeg) geen deelnemers aan het bevolkingsonderzoek in de leeftijdsgroepen 55 tot 60 jaar en 70 tot 75 jaar. Om deze reden is er geen deelnamepercentage beschikbaar voor deze leeftijdsgroepen in 2014 en 2015.
Deze cijfers zijn ook onderdeel van |
---|
Bijna driekwart doelgroep neemt deel aan bevolkingsonderzoek
In 2019 heeft 71,5% van de uitgenodigde mensen deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Dit deelnamepercentage is enigszins lager dan in voorgaande jaren. Dit komt onder andere doordat de doelgroep jonger is en het deelnamepercentage lager ligt onder jongere personen.