Prevalentie astma in huisartsenpraktijk
Zorgprevalentie astma 2019
Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
0-4 | 18,3 | 12,4 |
5-9 | 24,9 | 14,9 |
10-14 | 33,4 | 21,5 |
15-19 | 28,0 | 29,2 |
20-24 | 26,0 | 33,8 |
25-29 | 25,0 | 34,6 |
30-34 | 24,5 | 33,9 |
35-39 | 24,1 | 34,5 |
40-44 | 28,1 | 40,6 |
45-49 | 30,6 | 43,6 |
50-54 | 30,5 | 47,0 |
55-59 | 32,8 | 47,7 |
60-64 | 34,8 | 51,2 |
65-69 | 34,8 | 53,7 |
70-74 | 32,2 | 52,1 |
75-79 | 31,3 | 53,4 |
80-84 | 33,1 | 50,0 |
85+ | 27,1 | 42,8 |
- ICPC-code R96
586.200 mensen met astma in zorg
In 2019 waren er naar schatting 586.200 personen met astma die voor deze klacht zorg hebben gehad van de huisarts of waarvan de huisarts wist dat de patiënt zorg ontving in de tweede lijn (zorgprevalentie): 248.400 mannen en 337.800 vrouwen. Dit komt overeen met 28,8 per 1.000 mannen en 38,7 per 1.000 vrouwen. Meer jongens dan meisjes komen op consult voor astma, maar op volwassen leeftijd komen vrouwen vaker dan mannen op consult bij de huisarts.
Astma is chronische aandoening
Voor astma wordt de zorgprevalentie gepresenteerd. Volgens de algemeen gehanteerde methode waarmee morbiditeit geschat wordt op basis van huisartsenregistraties, is astma een chronische aandoening (als je de ziekte eenmaal hebt, dan blijf je altijd patiënt). Via deze methode wordt de jaarprevalentie geschat op ongeveer 1,8 miljoen personen in 2019. Dit komt overeen met 101,9 per 1.000 personen. De jaarprevalentie betreft alle personen die bij de huisarts bekend zijn met astma, ongeacht of ze daarvoor in 2019 zijn behandeld. Hierbij worden in principe alle kinderen die als kind astma hebben gehad blijvend als patiënt gezien. Dit is niet altijd terecht; het is bekend dat de diagnose astma op jonge leeftijd lastig te stellen is en een deel van deze kinderen groeit er ook overheen. Daarnaast kunnen personen die lang geleden voor astma zijn behandeld en daarvoor nu niet meer onder behandeling zijn, niet meer als zodanig in het systeem zitten.
Aantal zelfgerapporteerde astmapatiënten groter dan aantal in zorg
In de CBS-Gezondheidsenquête gaf 6,0% van de ondervraagden aan dat zij en/of hun kind in 2019 astma hadden. Dit percentage is groter dan het percentage mensen dat in 2019 zorg heeft ontvangen voor astma (zorgprevalentie). Het percentage is kleiner dan het percentage mensen dat in 2019 bij de huisarts bekend was met astma, ongeacht of ze daarvoor zorg hebben ontvangen.
Meer informatie
Datum publicatie
Nieuwe gevallen astma in huisartsenpraktijk
Nieuwe gevallen astma 2019
Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
0-4 | 11,6 | 7,7 |
5-9 | 4,8 | 3,7 |
10-14 | 3,7 | 3,8 |
15-19 | 2,2 | 4,1 |
20-24 | 1,9 | 4,2 |
25-29 | 2,6 | 3,8 |
30-34 | 3,0 | 3,7 |
35-39 | 2,8 | 3,4 |
40-44 | 3,1 | 3,9 |
45-49 | 2,9 | 3,8 |
50-54 | 2,7 | 3,0 |
55-59 | 2,5 | 3,2 |
60-64 | 2,6 | 3,6 |
65-69 | 2,7 | 3,6 |
70-74 | 2,1 | 2,8 |
75-79 | 1,9 | 2,6 |
80-84 | 2,3 | 3,2 |
85+ | 1,9 | 3,1 |
- ICPC-code R96
60.300 nieuwe gevallen van astma in 2019
In 2019 kregen naar schatting 60.300 nieuwe patiënten de diagnose astma bij de huisarts: 27.600 mannen en 32.700 vrouwen. Dit komt overeen met 3,2 per 1.000 mannen en 3,7 per 1.000 vrouwen. Vóór de puberteit is het aantal nieuwe gevallen van astma bij jongens hoger dan bij meisjes. Daarna draait dit om en is het aantal nieuwe gevallen hoger voor vrouwen dan voor mannen.
Aantal nieuwe gevallen van astma bij kinderen mogelijk overschat
Het aantal nieuwe gevallen van astma bij kinderen kan overschat zijn. De diagnose astma bij kinderen tot 6 jaar is namelijk moeilijk te stellen. Dit komt onder andere doordat het karakteristieke astmapatroon vaak nog afwezig is en de mogelijke test (spirometrie) nog niet uit te voeren is (Bron: NHG-Standaard Astma bij kinderen). Hierdoor kan het aantal nieuwe gevallen bij de jongste leeftijdsgroep hoger uitvallen dan daadwerkelijk het geval is.
Meer informatie
Datum publicatie
Prevalentie astma in huisartsenpraktijk naar opleiding
Jaarprevalentie astma naar opleiding 2018
Laag | Middelbaar | Hoog | |
---|---|---|---|
Toaal | 115,1 | 109,5 | 95,1 |
Mannen | 94 | 95,4 | 87,7 |
Vrouwen | 136,7 | 124,3 | 101,3 |
25-34 | 114,3 | 113,9 | 103,5 |
35-44 | 108,9 | 104,7 | 88,2 |
45-54 | 120,4 | 107,9 | 93,4 |
- ICPC-code R96
- Laag opleidingsniveau = basisonderwijs, vmbo, eerste 3 leerjaren van havo/ vwo of de assistentenopleiding (mbo-1)
- Middelbaar opleidingsniveau = bovenbouw van havo/ vwo, basisberoepsopleiding (mbo-2), vakopleiding (mbo-3) en middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4)
- Hoog opleidingsniveau = hbo of wo
Vooral bij vrouwen verschillen astma naar opleiding
De grafiek geeft over 2018 de jaarprevalentie van astma naar opleiding in de registratie van huisartsen weer. In deze registratie zijn de verschillen naar opleiding het grootst bij vrouwen en ze nemen toe met de leeftijd. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2018 bekend waren bij de huisarts met astma. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2018 contact te hebben gehad met de huisarts voor astma.
Meer informatie
Datum publicatie
Prevalentie astma kinderen en jongeren in epidemiologisch onderzoek
Prevalentie astma kinderen en jongeren
leeftijd | jongen | meisje |
---|---|---|
3 | 12,59 | 7,30 |
4 | 10,33 | 6,84 |
5 | 10,58 | 5,75 |
6 | 10,27 | 5,91 |
7 | 8,20 | 5,12 |
8 | 8,38 | 6,10 |
11 | 6,40 | 5,00 |
14 | 7,60 | 7,30 |
17 | 6,40 | 7,30 |
20 | 6,20 | 7,70 |
Bron: PIAMA
- Leeftijd 3 t/m 8 jaar: minstens twee van de volgende drie criteria gerapporteerd door ouders:
- ooit door een arts astma vastgesteld
- in de afgelopen 12 maanden minstens één aanval van piepend ademhalen gehad
- in de afgelopen 12 maanden astmamedicijnen voorgeschreven gekregen
- Leeftijd 11 t/m 20 jaar: antwoord ‘ja’ van de jongere op de vraag ‘had je in de afgelopen 12 maanden astma?’
Ongeveer 7% van de kinderen en jongeren heeft astma
Astma komt voor bij ongeveer 7% van de jeugd in de leeftijd van 7 tot 20 jaar. Bij jongere kinderen is de gerapporteerde prevalentie hoger. Bij jonge kinderen is astma echter moeilijk te onderscheiden van andere luchtwegklachten, zodat prevalentieschattingen voor die leeftijdsgroep onzeker zijn. Deelnemers aan het PIAMA-onderzoek zijn geboren in 1996-1997. De eerste 8 jaar van het onderzoek vulden de ouders vragenlijsten in over hun kind. Vanaf de leeftijd van 11 jaar vulden de jongeren ook zelf vragenlijsten in.
Halverwege de tienerjaren prevalentie-switch van jongens naar meisjes
Zelf gerapporteerde gegevens laten, net als de huisartsenregistratie, zien dat op de kinderleeftijd meer jongens dan meisjes astma hebben en dat vanaf halverwege de tienerjaren astma juist meer voorkomt bij meisjes dan bij jongens. Ook op volwassen en oudere leeftijd is de prevalentie van astma hoger bij vrouwen dan bij mannen.
Prevalentieschattingen in enquêtes hoger dan in huisartsenregistraties
In enquêtes onder de algemene bevolking worden over het algemeen hogere schattingen van de prevalentie van astma gevonden dan op basis van huisartsenregistraties. Een verklaring daarvoor is dat niet alle mensen met astma in een bepaald jaar voor hun astma zorg hebben gehad van de huisarts of bij de huisarts bekend waren als ontvanger van tweedelijnszorg (de zorgprevalentie). Van de jongeren in het PIAMA-onderzoek, die rapporteerden dat ze in de afgelopen 12 maanden astma hadden, gaf ongeveer 40% aan dat ze daarvoor in die twaalf maanden niet naar de dokter waren geweest.
Astma gaat vaak samen met eczeem en hooikoorts
Kinderen met astma hebben, behalve astmaklachten, vaak ook eczeem en/of hooikoorts. Uit Europees onderzoek blijkt dat een derde (op leeftijd vier jaar) tot de helft (op leeftijd 8 jaar) van de kinderen met astma ook eczeem en/of hooikoorts heeft (Pinart et al., 2014).
Kinderen hebben al op jonge leeftijd klachten
Astma ontstaat vaak al in de eerste levensjaren. Veel kinderen die op latere leeftijd astma ontwikkelen, hadden al vroeg astma-achtige luchtwegklachten. Maar lang niet alle kinderen die als peuter of kleuter astma-achtige klachten hebben, hebben echt astma als ze wat ouder zijn. Bij de meeste jonge kinderen met astmaklachten zijn deze klachten van voorbijgaande aard (Martinez et al., 1995; Wijga et al., 2011; Eysink et al., 2005). Als jonge kinderen met astmaklachten ook eczeem hebben, als ze astmatische ouders hebben en als hun episoden van piepend ademhalen frequent zijn, dan is het onwaarschijnlijker dat de astmaklachten over zullen gaan (Caudri et al., 2009).
Meer informatie
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Literatuur
- Comorbidity of eczema, rhinitis, and asthma in IgE-sensitised and non-IgE-sensitised children in MeDALL: a population-based cohort study. Lancet Respir Med. 2014;2(2):131-40. Bron | Pubmed | DOI
- Asthma and wheezing in the first six years of life. The Group Health Medical Associates. N Engl J Med. 1995;332(3):133-8. Pubmed | DOI
- Astma bij kinderen tot 12 jaar : Resultaten van het PIAMA-onderzoek. Bilthoven: RIVM; 2011. Bron
- Accuracy of specific IgE in the prediction of asthma: development of a scoring formula for general practice. Br J Gen Pract. 2005;55(511):125-31. Pubmed
- Predicting the long-term prognosis of children with symptoms suggestive of asthma at preschool age. J Allergy Clin Immunol. 2009;124(5):903-10.e1-7. Pubmed | DOI