Trend prevalentie angststoornissen in huisartsenpraktijk
Jaarprevalentie angststoornissen in huisartsenpraktijk 2011-2019
Jaar | Mannen | Vrouwen | Mannen (absoluut) | Vrouwen (absoluut) |
---|---|---|---|---|
2011 | 100 | 100 | 94.900 | 185.200 |
2012 | 106 | 108 | 101.300 | 200.700 |
2013 | 118 | 116 | 113.000 | 217.200 |
2014 | 132 | 130 | 126.800 | 244.300 |
2015 | 138 | 139 | 133.700 | 261.400 |
2016 | 137 | 138 | 134.400 | 263.500 |
2017 | 147 | 150 | 145.200 | 287.200 |
2018 | 154 | 161 | 152.400 | 310.500 |
2019 | 153 | 159 | 151.600 | 306.200 |
- ICPC-code P74 en P79
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Prevalentie angststoornissen gestegen
In de periode 2011-2019 is het aantal mensen met angststoornissen dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie) met ongeveer de helft gestegen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met angststoornissen dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 94.900 in 2011 naar 151.600 in 2019. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 185.200 in 2011 naar 306.200 in 2019 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie angstoornissen ook tussen 1991 en 2014 gestegen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van angststoornissen is ook in de periode 1991-2014 gestegen voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistraties FaMe-net en RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie en nieuwe gevallen angststoornissen 1991-2014 (PDF; 143 KB)).
Meer informatie
Datum publicatie
Trend prevalentie angststoornissen in huisartsenpraktijk naar opleiding
Jaarprevalentie angststoornissen naar opleiding 2011-2018
Jaar | Laag | Middelbaar | Hoog |
---|---|---|---|
2011 | 29,6 | 23,5 | 19,9 |
2012 | 33,3 | 26,1 | 21,5 |
2013 | 36,4 | 28,7 | 23,5 |
2014 | 40,1 | 31,0 | 26,1 |
2015 | 41,3 | 33,2 | 27,6 |
2016 | 41,2 | 33,9 | 28,2 |
2017 | 43,9 | 35,9 | 30,8 |
2018 | 46,8 | 38,5 | 33,4 |
- ICPC-codes P74, P79
- Laag opleidingsniveau = basisonderwijs, vmbo, eerste 3 leerjaren van havo/ vwo of de assistentenopleiding (mbo-1).
- Middelbaar opleidingsniveau = bovenbouw van havo/ vwo, basisberoepsopleiding (mbo-2), vakopleiding (mbo-3) en middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4)
- Hoog opleidingsniveau = hbo of wo
Verschillen prevalentie angststoornissen tussen opleidingsniveaus vrijwel constant
De grafiek toont de trend in de jaarprevalentie van angstoornissen onder 25- tot en met 54-jarigen in de registratie van huisartsen. Hierbij is de groep ingeschreven patiënten opgedeeld in drie opleidingsniveaus. Angststoornissen komen relatief meer voor bij laagopgeleiden dan bij hoogopgeleiden. In de periode 2011-2018 waren de verschillen in de jaarprevalentie tussen de verschillende opleidingsniveaus vrijwel constant. De jaarprevalentie onder 25- tot en met 54-jarigen is voor alle opleidingsniveaus gestegen.
Meer informatie
Datum publicatie
Toekomstige trend angststoornissen door demografische ontwikkelingen
Kleine stijging aantal mensen met angststoornissen verwacht door alleen demografie
Op basis van uitsluitend demografisch ontwikkelingen zal het absoluut aantal mensen met angststoornissen (jaarprevalentie) in de periode 2015-2040 naar verwachting met 4% stijgen. De verwachte stijging bedraagt 5% voor mannen en 3% voor vrouwen. De toename zal groter of kleiner kunnen zijn door veranderingen in factoren die de kans op het ontstaan van angststoornissen beïnvloeden (epidemiologische ontwikkelingen). De toekomstige trend op basis van epidemiologische ontwikkelingen is niet gekwantificeerd.