Prevalentie angststoornissen in huisartsenpraktijk
Jaarprevalentie angststoornissen 2019
Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
0-4 | 0,9 | 1,1 |
5-9 | 4,6 | 5,3 |
10-14 | 9,0 | 13,6 |
15-19 | 11,2 | 30,9 |
20-24 | 21,9 | 51,6 |
25-29 | 28,2 | 55,1 |
30-34 | 27,2 | 51,9 |
35-39 | 26,5 | 49,9 |
40-44 | 24,5 | 47,0 |
45-49 | 21,4 | 40,3 |
50-54 | 19,4 | 37,1 |
55-59 | 18,2 | 36,9 |
60-64 | 16,7 | 35,3 |
65-69 | 15,5 | 32,7 |
70-74 | 14,6 | 30,5 |
75-79 | 14,3 | 29,2 |
80-84 | 15,3 | 27,8 |
85+ | 15,2 | 27,7 |
- ICPC-code P74 en P79
Ongeveer 457.800 mensen met angststoornissen
In 2019 waren er naar schatting 457.800 mensen die onder behandeling waren bij de huisarts voor een angststoornis: 151.600 mannen en 306.200 vrouwen (jaarprevalentie). Dit komt overeen met 17,6 per 1.000 mannen en 35,1 per 1.000 vrouwen. Angststoornissen komen in elke leeftijdscategorie vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Angsstoornissen komen het meest voor bij mensen tussen de 25-29 jaar. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2019 bekend waren bij de huisarts voor angststoornissen. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2019 contact te hebben gehad met de huisarts voor angststoornissen.
Prevalentie op basis van bevolkingsonderzoek is veel hoger
De prevalentie op basis van de huisartsenregistratie is veel lager dan de prevalentie op basis van een epidemiologische bevolkingsonderzoek. De hieronder gepresenteerde cijfers uit het bevolkingsonderzoek NEMESIS-2 gaan over 2011, omdat er nog geen recentere cijfers beschikbaar zijn.
Meer informatie
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Bronnen
- zorggegevens.nl , Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2.
Prevalentie angststoornissen in huisartsenpraktijk naar opleiding
Jaarprevalentie angststoornissen naar opleiding 2018
Laag | Middelbaar | Hoog | |
---|---|---|---|
Toaal | 46,8 | 38,5 | 33,4 |
Mannen | 31,9 | 24,5 | 23 |
Vrouwen | 62,2 | 53,2 | 42,2 |
25-34 | 48 | 40,7 | 38,4 |
35-44 | 51 | 42,8 | 33,7 |
45-54 | 42,6 | 31,6 | 27,5 |
- ICPC-codes P74, P79
- Laag opleidingsniveau = basisonderwijs, vmbo, eerste 3 leerjaren van havo/ vwo of de assistentenopleiding (mbo-1)
- Middelbaar opleidingsniveau = bovenbouw van havo/ vwo, basisberoepsopleiding (mbo-2), vakopleiding (mbo-3) en middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4)
- Hoog opleidingsniveau = hbo of wo
Laagopgeleiden hebben iets vaker angststoornissen
De grafiek geeft over 2018 de jaarprevalentie van angststoornissen naar opleiding in de registratie van huisartsen weer. In deze registratie komen angststoornissen in alle leeftijdsgroepen en zowel bij mannen als vrouwen relatief iets meer voor bij laagopgeleiden dan bij hoogopgeleiden. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2018 bekend waren bij de huisarts met een angststoornis. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2018 contact te hebben gehad met de huisarts voor een angststoornis.
Meer informatie
Datum publicatie
Prevalentie angststoornissen in bevolkingsonderzoek
Jaarprevalentie angststoornissen, 2011
Type angststoornis | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
Gegeneraliseerde angststoornis | 14,1 | 21,6 |
Paniekstoornis | 9,8 | 15,6 |
Enkelvoudige fobie | 34,6 | 65,3 |
Sociale fobie | 31,4 | 43,3 |
Agorafobie | 2,0 | 5,4 |
totaal angststoornis | 78 | 125 |
Bijna 1,1 miljoen personen met angststoornissen
In 2011 hadden naar schatting 1.068.700 personen van 18 tot 65 jaar een angststoornis, van wie 413.600 mannen en 655.100 vrouwen. Dit komt overeen met 78 per 1.000 mannen en 125 per 1.000 vrouwen. Deze schattingen zijn gebaseerd op een epidemiologisch bevolkingsonderzoek uitgevoerd van 2007 tot 2012 (NEMESIS-2). Dit is het meest recente Nederlandse bevolkingsonderzoek dat op dit moment beschikbaar is. Prevalentiecijfers kunnen intussen veranderd zijn door verschillen in risico's en door de bevolkingssamenstelling, maar ook omdat intussen het classificatiesysteem van psychische stoornissen gewijzigd is.
Meer vrouwen dan mannen met angststoornis
Vrijwel alle angststoornissen komen meer voor onder vrouwen dan onder mannen. Dit is onafhankelijk van de leeftijd. Op alle leeftijden is vooral het aantal personen met fobieën erg hoog.
Meer informatie
Bronnen en literatuur
Bronnen
- zorggegevens.nl , Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2.
Prevalentie angststoornissen bij 65-plussers naar geslacht in bevolkingsonderzoek
Jaarprevalentie van angststoornissen, 2011
Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
---|---|---|
65-69 | 9 | 29 |
70-74 | 9 | 29 |
75-79 | 16 | 22 |
80-84 | 16 | 22 |
85+ | 0 | 28 |
Bron: Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA), 2008 en 2009
Ruim 50.400 ouderen met angststoornis
In 2011 hadden naar schatting 50.419 personen boven de 65 jaar een angststoornis, van wie 11.975 mannen en 38.444 vrouwen. Dit komt overeen met 10,5 per 1.000 mannen en 26,4 per 1.000 vrouwen (LASA). Ook bij ouderen zijn er meer vrouwen dan mannen met een angststoornis.
Meer informatie
Bronnen en literatuur
Bronnen
- zorggegevens.nl , Longitudinal Aging Study Amsterdam.
Incidentie angststoornissen in bevolkingsonderzoek
Incidentie angststoornissen, 2011
Mannen | Vrouwen | |
---|---|---|
61,3 | 135,6 |
Bijna 197.000 personen nieuwe diagnose angststoornis in 2011
In 2011 kregen naar schatting 196.900 personen van 18 tot 65 jaar de diagnose angststoornis, 61.300 mannen en 135.600 vrouwen. Dit komt overeen met 12,5 per 1.000 mannen en 29,6 per 1.000 vrouwen. Deze schattingen zijn gebaseerd op een epidemiologisch bevolkingsonderzoek uitgevoerd van 2007 tot 2012 (NEMESIS-2). Dit is het meest recente Nederlandse bevolkingsonderzoek dat op dit moment beschikbaar is. Prevalentiecijfers kunnen intussen veranderd zijn door verschillen in risico's en door de bevolkingssamenstelling, maar ook omdat intussen het classificatiesysteem van psychische stoornissen gewijzigd is.
Meer informatie
Bronnen en literatuur
Bronnen
- zorggegevens.nl , Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2.
Bevolkingsonderzoek versus huisartsenregistratie
Angststoornissen bevolkingsonderzoek versus huisartsenregistratie
Bron |
Prevalentie |
---|---|
Bevolkingsonderzoek 2011 (NEMESIS, 18 t/m 64 jaar) |
1.068.700 |
Huisartsenregistratie 2019 (Nivel Zorgregistraties eerste lijn, alle leeftijden) |
457.800 |
Prevalentie op basis van huisartsenregistratie veel lager dan bevolkingsonderzoek
De prevalentie op basis van de huisartsenregistratie (Nivel Zorgregistraties eerste lijn) is veel lager dan de prevalentie op basis van het bevolkingsonderzoek NEMESIS. Er is sprake van onderregistratie in de huisartsenregistratie, doordat:
- patiënten hun klachten niet herkennen als angstsymptomen en er niet mee naar de huisarts gaan;
- huisartsen angststoornissen niet goed herkennen (Ormel et al., 1994);
- huisartsen symptomen die samenhangen met angst niet als ziektediagnose registreren, maar als symptoomdiagnose (Verhaak, 1995). Voorbeelden van symptoomdiagnosen zijn angstige of nerveuze gevoelens, gespannenheid, acute stress, gevoel van onrust, hyperventilatie, slaapproblemen, overbezorgdheid omtrent gezondheid, en bang zijn een bepaalde ziekte te hebben;
- veel angststoornissen gepaard gaan met bijkomende stoornissen, zoals depressie, die de angststoornis kunnen ‘bedekken’;
- ten slotte gaat een deel van de patiënten met een angststoornis niet eerst naar de huisarts, maar direct naar de eerstelijnspsycholoog, de tweede lijn, de vrijgevestigde psycholoog of de psychiater.
Meer informatie
Datum publicatie
Bronnen en literatuur
Bronnen
- zorggegevens.nl , Nivel Zorgregistraties.
Literatuur
- Common mental disorders and disability across cultures. Results from the WHO Collaborative Study on Psychological Problems in General Health Care. JAMA. 1994;272(22):1741-8. Pubmed
- Mental Disorders in the community and in general practice. Doctors' views and patients' demands. Avebury: Aldershot; 1995. GoogleScholar