ADHD (Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder) staat voor aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis. ADHD behoort tot de neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, die meestal vroeg in de ontwikkeling van het kind beginnen, vaak nog voor het kind naar de basisschool gaat, en beperkingen veroorzaken in het persoonlijke, sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren. ADHD wordt gedefinieerd door beperkende verstoringen in de aandacht, desorganisatie en/of hyperactiviteit-impulsiviteit (American Psychiatric Association. DSM-5 Task Force., 2014). De symptomen komen voor in een mate die niet past bij de leeftijd of het ontwikkelingsniveau.
In Nederland vindt de classificatie van psychische stoornissen plaats met behulp van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-5 (DSM-5; APA, 2014). Deze stelt dat er sprake is van ADHD wanneer aan alle van de volgende criteria (A t/m E) is voldaan:
Criteria ter classificatie van ADHD
A |
Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met het functioneren of de ontwikkeling, zoals gekenmerkt door (1) en/of (2): |
---|
|
(1) Onoplettendheid: minstens 6 van de volgende symptomen zijn gedurende minstens 6 maanden aanwezig:
a. Geeft onvoldoende aandacht aan details of maakt achteloze fouten b. Moeite de aandacht bij taken of spelactiviteiten te houden
c. Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct wordt aangesproken
d. Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in om taken af te maken
e. Heeft moeite met het organiseren van taken en activiteiten
f. Vermijdt, heeft een afkeer van, of is onwillig zich bezig te houden met taken die langdurige geestelijke inspanning vereisen
g. Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten
h. Wordt makkelijk afgeleid door prikkels
i. Is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
|
---|
|
(2) Hyperactiviteit en impulsiviteit: minstens 6 van de volgende symptomen zijn gedurende minstens 6 maanden aanwezig (behalve voor mensen vanaf 17 jaar; zij moeten aan minstens 5 symptomen voldoen):
a. Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn of haar stoel
b. Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten
c. Rent vaak rond of klimt overal in op ongepaste momenten (volwassenen: gevoel van rusteloosheid)
d. Kan moeilijk rustig zijn of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
e. Is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door’
f. Praat vaak excessief veel
g. Gooit het antwoord er vaak al uit voordat een vraag afgemaakt is
h. Heeft moeite op zijn/haar beurt te wachten
i. Stoort vaak anderen of dringt zich op
|
---|
B |
Meerdere symptomen van onoplettendheid of hyperactiviteit-impulsiviteit waren voor het 12e levensjaar aanwezig |
---|
C |
Meerdere symptomen van onoplettendheid of hyperactiviteit-impulsiviteit zijn aanwezig op 2 of meer terreinen (bijvoorbeeld op school/werk en met gezinsleden) |
---|
D |
De symptomen verstoren het functioneren |
---|
E |
De symptomen kunnen niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis |
---|
Naast de genoemde criteria dient te worden aangegeven of er sprake is van de volgende specificaties:
- Gecombineerd beeld: er is zowel sprake van onoplettendheid als van hyperactiviteit-impulsiviteit
- Overwegend onoplettend beeld: onoplettendheid, maar geen hyperactiviteit-impulsiviteit
- Overwegend hyperactief-impulsief beeld: hyperactiviteit-impulsiviteit, maar geen onoplettendheid
- Gedeeltelijk in remissie: als de symptomen verminderen, maar nog wel beperkingen in het functioneren veroorzaken
- Ernst: licht, matig of ernstig